Niet minder of niet meer dan de lengte van het meer?
Onder
invloed van de Covid pandemie zijn twee nationale helden nl Kapitein
Tuizentfloot en kapitein Oliepul uitgeweken naar de USA om aldaar een
veerdienst te beginnen.
Ze varen elk
met hun respectievelijke boot (Tuizentfloot met een super dingy) van haven A
naar haven B en terug, de ganse dag door. Ze vertrekken steeds op hetzelfde
moment maar elk aan de andere waardoor ze elkaar verschillende malen op een dag
ergens op het meer kruisen. Ze varen met constante maar daarom niet gelijke
snelheid. U begrijpt, de temperamentvolle Tuizentfloot vaart sneller en
vervoert vooral gehaaste zakenlui die er extra voor betalen om snel ter
bestemming aan te komen, terwijl Oliepul meer gezapig tuft meestal met
dagjestoeristen aan boord.
Op
maandagmorgen vertrekken ze beide op 08 h en komen elkaar tegen op 720 m van de
ene oever. Het zijn goede vrienden en dus begroeten ze elkaar steeds zeer hartelijk
maar vanop een veilige afstand want ze varen verder door zonder hun respectievelijke
snelheid te minderen. Gezien ze die dag toevallig elk maar een passagier
vervoeren zijn de stop en laadtijden te verwaarlozen. Als ze het omgekeerde
traject maken (ze vertrekken weer elk uit de andere haven op hetzelfde uur want zo is het overeengekomen inde tijdstabellen) ontmoeten ze elkaar op 400 m van de andere over.
Vraag:
wat is de lengte van het meer (langs hun traject) ?
GENT 24/12 - Waar de ster bleef stilstaan werd op kerstmis de Messias geboren. Maar in ons verhaal is er geen sprake van stilstand. Integendeel, we brengen u het verhaal van Alfastar, een snel rijzende ster aan het firmament van de artificiële intelligentie. Welkom in de wondere wereld van Alfastar en StarCraft II.
Een spel onder de kerstboom?
StarCraft II is een computerspel waarin het digitaal canvas bevolkt wordt door een bonte schare manga-achtige figuren, kabouters en trollen, helpers en helden, ridders en tovenaars. Ze figureren er naast andere bizarre buitenaardse creaturen getooid in bonte kleuren, dikke harnassen en gewapend met allerlei schiet- en ander wapentuig uit een futuristische sword- en sorcery-achtige fantasiewereld. Het is een competitief spel dat wereldwijd dagelijks duizenden actieve spelers in de ban houdt. Weinig lezers zullen er evenwel wakker van liggen en zelfs na een eerste snelle blik, het geheel afdoen als een juveniel tijdverdrijf voor kinderen die net Minecraft of Roblox ontgroeid zijn. Met andere woorden: niet onmiddellijk iets waarvan artsen of andere geleerde mensen wakker moeten liggen.
StarCraft II: geen banaal spel
Maar hier slaan ze de bal mis. Want onder de motorkap van dit infantiel ogende computerspel zit één der meest uitdagende en complexe spelen ooit bedacht. Wie in dit spel wil excelleren, moet het strategisch denken van een schaakgrootmeester bezitten en dit combineren met het brein van een supereconoom.
Maar ook en simultaan - feillozer dan Sun Tsu zelf - uitblinken in anticipatie, militaire strategie, tactiek en diplomatie en dat alles tegelijk op diverse niveaus en schaalgroottes. StarCraft II is dus allesbehalve een banaal computerspelletje om enkele lege uurtjes mee te vullen. Het is daarentegen een heel moeilijk en vooral zeer complex spel. En een enorme uitdaging voor spelers (of teams) die enkel vrede nemen met overwinningen.
Het is net deze extreme moeilijkheidsgraad die voor de firma DeepMind (de bekende AI ontwikkelaar- intussen bij Google) een onweerstaanbare uitdaging leek te vormen om hun laatste AI-model op los te laten.
De alfaspelers van Silicon Valley
De AI wereld van Silicon Valley moet het blijkbaar hebben van grootse uitdagingen. Hoe moeilijker en schijnbaar onmogelijker de taak, des te gretiger lijken ze zich erin vast te bijten.
Dat was enkele jaren geleden ook al het geval. Toen stelde datzelfde team zich als doel om binnen de twee jaar een AI-systeem te ontwikkelen dat de wereldkampioen in het bekende Japanse bordspel GO, de Zuid-Koreaan Lee Sedol, zou kunnen verslaan. Ik was in maart 2018 een bevoorrechte getuige van deze spannende mens-machine wedstrijden waarbij inderdaad Lee Sedol het onderspit moest delven tegen de AlfaGo zoals de AI-entiteit genoemd werd.
Enkele jaren daarvoor (1996-1997) viel deze weinig benijdenswaardige rol al te beurt aan schaakgrootmeester Garry Kasparov. In een ronde van 6 matchen verloor hij van de IBM's AI-Deep Blue. De tijd van de cybernetica leek definitief aangebroken.
Winnen bij StarCraft II: hoe begin je daaraan?
StarCraft II is -zoals gezegd- een ongelooflijk moeilijk en complex spel. In tegenstelling tot schaak of Go krijgt een speler bovendien nooit het ganse speelveld te zien en is de denktijd beperkt (alles gebeurt in real time en een spel duurt maximum 1 uur). Constant moet de speler dus zijn strategie over honderden units met ieder verschillende rollen, competenties en functies afwegen t.o.v. globale economische perspectieven. Daarbij moet hij uiteraard ook rekening houden met- en zo mogelijk gepast anticiperen op - de strategie van de tegenstanders.
In dit competitief spel bestaat er geen optimale, altijd winnende strategie. Ieder spel is totaal anders en onvoorspelbaar. Enkel de actieve en aandachtige combinatie van tactische en strategische vaardigheden bepaalt wie op het einde van een match wint en verliest. Ook hier bestaan wereldwijde competities en zijn er ware grootmeesters. Hoe kan men hopen om Alfastar, in essentie een deep learning AI neuraal netwerksysteem gebouwd via een meerlagige neuronale reinforcement architectuur, op dit grootmeester niveau te brengen? Hoe begin je immers aan zoiets?
Reinforcement Learning
Reinforcement learning leunt sterk aan bij het neuronaal hiërarchisch netwerk model van onze biologische hersenwerking zoals geconcipieerd door Karl Friston (Predictive coding). Het is een neuraal netwerk algoritme dat al zijn sporen verdiend heeft in het aanleren van spelen met meerdere regels. Maar met StarCraft II spelen we toch in een hogere divisie
In een eerste versie van het programma leerden de makers hun AI het spel gewoon te spelen (regels toepassen) door het een reeks voorbeelden te "voederen", namelijk reeds door mensen gespeelde sessies. Zodra de AI autonoom in staat was het spel tot het einde te spelen (nog lang niet om te winnen) lieten ze de AI-clonen tegen diverse versies van zichzelf in competitie gaan waarbij elke versie zich toelegde op een bepaalde strategie. Op die manier werd een ganse liga AI-spelers gecreëerd en kon de master unit gedistribueerde kennis verzamelen. Dat liep allemaal niet zo eenvoudig als ik het hier schrijf en er dienden aanpassingen aan de architectuur te worden aangebracht gezien de AI de neiging had om bepaalde succesvolle strategieën tussen de spelen door te "vergeten".
"Het Alfastar-exploot werd met tromgeroffel gepubliceerd in Nature."
Zo ontstond een tweede alfastarliga, opnieuw bevolkt met honderden klonen van de master AI zelf. Waar deze aanvankelijk tegen elkaar speelden (competitief) bleek de geniale stap te bestaan uit het switchen naar een coöperatieve liga, waarbij de units een soort sherpa coach rol werd meegegeven. Daarin speelden de klonen niet tegen de basale AI "master in spe", maar hielpen ze hem door zijn zwakke punten duidelijk te maken. Zo zou de master zichzelf kunnen verbeteren en hen finaal steeds meer overtreffen.
In januari dit jaar bereikte Alfastar dan finaal het grootmeesterschap StarCraft II. Het versloeg 99.8% van alle andere (menselijke) spelers. Dat dit geen banaal "fait divers" betreft bewijst het feit dat het Alfastar-exploot met tromgeroffel gepubliceerd werd in Nature (2).
Wat leert ons dit?
Is deze digitale multi-agent AI dan onze nieuwe verlosser? Uiteraard niet in de religieuze of spirituele betekenis van het woord maar men kan niet negeren dat het hier om een historisch pivotaal moment in de tijd gaat. Het is een nieuwe stap op weg naar de ontwikkeling van intelligente artificiële sturingssystemen (bv. autonome voertuigen, complexe fabricagesystemen..) in een realistische en complexe, moeilijk voorspelbare realiteit.
Is "The Singularity" nabij?
Wat we bovendien vaststellen in de ontwikkeling en groei van dergelijke AI systemen is dat de "schaalfactor" een zeer sterke en niet voorspelbare invloed lijkt te hebben op hun prestaties en complementaire faculteiten. Er zijn uiteraard veel kritische stemmen die betwijfelen of dit zomaar door te trekken valt. En ook al blijft de AI-gemeenschap zelf eerder discreet en terughoudend, wie de prestaties van GPT-3 beluistert (luister naar het interview met deze AI) (3) zal toch moeten toegeven dat hier een nieuw fenomeen het levenslicht heeft gezien.
Ray Kurtzweil, de beminnelijke futuroloog die ik mocht ontmoeten in 2018, spreekt in zijn boeken over "The Singularity", ofwel het moment in de tijd dat artificiële intelligentie intelligentie onze menselijke intelligentie zal overtreffen. Sommigen stellen als datum 2042 voor (met een olijke knipoog naar " 42" als een symbolische datum) (4).
"Wat dit moment voor de mensheid zal betekenen is niet met zekerheid in te schatten."
Wat dit moment voor de mensheid zal betekenen is niet met zekerheid in te schatten. Wordt het een doemscenario type Terminator of daarentegen een stap naar een betere en meer evenwichtige en rechtvaardige toekomst voor de mensheid?
Doe eens een wens…
Misschien is het daarom geen bizarre kerstwens te hopen dat onze ethici en filosofen mee zullen mogen nadenken en beslissen rond hoe dergelijke technologie in de toekomst wordt aangewend.
Pas als de mensheid deze graad van maturiteit bereikt zal "de sterre echt stil kunnen staan".
Een opmerkelijk aantal Nobelprijswinnaars in de exacte wetenschap lijkt uitgesproken vreemde ideeën te koesteren. De zogenoemde ‘Nobelziekte’ biedt interessante lessen voor wetenschappers en voor skeptici.
door Candice Basterfield, Scott Lilienfeld, Shauna Bowes en Thomas Costello – Skepter 33.3 (2020)
GEEN wetenschappelijke prijs staat in hoger aanzien dan de Nobelprijs. In de ogen van het publiek is deze prijs, vooral in de drie traditionele wetenschapscategorieën scheikunde, natuurkunde en fysiologie of geneeskunde, vrijwel synoniem met wetenschappelijke genialiteit. Anderzijds, de lotgevallen van sommige van de inmiddels meer dan zeshonderd Nobelisten in de harde wetenschappen roepen een interessante vraag op: in hoeverre immuniseren opmerkelijke niveaus van intelligentie individuen tegen even opmerkelijke hiaten in het kritisch denken? Laten we het zo zeggen: de prijs biedt geen volledige bescherming tegen besmetting met twijfelachtige ideeën.
David Gorski, redacteur van de website Sciencebasedmedicine, heeft hiervoor in 2012 de term ‘Nobelziekte’ gemunt. Wij nemen deze term over, zij het met enige aarzeling: het suggereert een beetje dat Nobelwinnaars alleen al door het winnen van de prijs vatbaarder worden voor onzin of het krachtig uitdragen daarvan, maar het ontbreekt vooralsnog aan voldoende data om daar iets over te zeggen.
Casestudies
In dit artikel onderzoeken we de iets beperktere vraag of en in hoeverre het winnen van de Nobelprijs, opgevat als kenmerk van wetenschappelijke genialiteit, onverenigbaar is met irrationaliteit.
Hiervoor putten we uit biografieën van verschillende prijswinnaars die inderdaad lijken te zijn bevangen door de ‘Nobelziekte’. Nogmaals, we zijn ons bewust van de beperkingen van dergelijke casestudies: we weten niet hoe representatief ze zijn, en ze kunnen gemakkelijk zo worden geselecteerd dat ze een hypothese ondersteunen. Anderzijds, de door ons gepresenteerde gevallen wekken op zijn minst de indruk dat intellectuele toppen niet onverenigbaar zijn met diepe dalen in skeptisch denken.
Hier bieden wij korte beschrijvingen van een achttal Nobelprijswinnaars in de exacte wetenschappen die vreemde ideeën omarmden. Michael Shermer heeft ‘vreemde ideeën’ ooit gedefinieerd als beweringen die
worden verworpen door vrijwel alle wetenschappelijke experts;
logisch onmogelijk zijn of in ieder geval zeer onwaarschijnlijk;
grotendeels of uitsluitend gebaseerd zijn op anekdotisch of onbevestigd bewijsmateriaal.
Omdat het louter openstaan voor vreemde ideeën, zoals de mogelijkheid van buitenzintuiglijke waarneming, niet per se duidt op verlies van kritisch denkvermogen, richten we ons op Nobelprijswinnaars die zich meer dan voorbijgaand hebben gehecht aan een of meer vreemde ideeën.
LINUS Pauling (1901–1994) ontving in 1954 de Nobelprijs voor de scheikunde voor onderzoek naar de chemische bindingen en in 1962 de Nobelprijs voor de vrede. In 1941 werd bij Pauling chronische nierontsteking geconstateerd. Hij ging over op een zoutloos, eiwit arm dieet en nam vitaminesupplementen in — vooral dankzij die pillen, vond hij, knapte hij enorm op. Later beweerde hij dat duizend milligram vitamine C per dag het aantal verkoudheden met bijna de helft kan verminderen. Hij nam naar verluidt zeker 12 gram vitamine C per dag, ver boven de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. Studies in de jaren zeventig en tachtig door Pauling en psychiater Ewan Cameron leken zelfs uit te wijzen dat megadoses vitamine C het leven van terminale kankerpatiënten konden verlengen. Het probleem met die trials was steeds, dat de controlegroep niet goed overeenkwam met de onderzoeksgroep — op leeftijd, ziektestadium en mobiliteit — waardoor de gegevens vrijwel niet te interpreteren zijn. Bovendien wordt overtollig vitamine C via de urine uitgescheiden, wat hoge dosering 27weinig zinvol maakt. Het meest recente overzichtsartikel stelt dat er geen bewijs is voor de werkzaamheid van vitamine C op onder meer levensverwachting en kwaliteit van leven bij kankerpatiënten, maar dat het weinig kwaad kan. Pauling had ook het idee dat de cijfers van studenten verbeterden als die gedurende enkele maanden veel sinaasappelsap dronken.
WILLIAM Shockley (1910–1989) ontving in 1956 een gedeelde Nobelprijs voor de uitvinding van de transistor. In de jaren zeventig, als hoogleraar aan de Stanford-universiteit verschoven Shockleys interesses naar de genetica. Hij beargumenteerde zonder voorbehoud dat het verschil in intelligentie tussen blanken en zwarten volledig of dan toch grotendeels genetisch bepaald is. In een artikel uit 1972 legde hij het haarfijn uit: ‘De natuur heeft groepen van individuen kleurcodes gegeven, zodat gemakkelijk statistisch betrouwbare voorspellingen van hun aanpassingsvermogen aan intellectuele beloningen en vervullende levens kunnen worden gemaakt waar de pragmatisch ingestelde gewone man iets aan heeft.’ Zijn onderzoek had hem, zo citeerde New Scientist hem in februari 1973, ‘onontkoombaar geleid tot de opinie dat de belangrijkste oorzaak van de intellectuele en sociale tekortkomingen van de Amerikaanse neger erfelijk en raciaal-genetisch van oorsprong zijn en dus grotendeels niet te verhelpen door praktische verbeteringen in omstandigheden.’ Shockley waarschuwde dat zwarten zich sneller voortplantten dan blanken, waardoor de gemiddelde intelligentie afnam. Hij propageerde verschillende oplossingen, waaronder het bieden van financiële prikkels aan ‘genetisch achtergestelde groepen’ om zich te laten steriliseren.
Shockley was een fervent voorstander van de leugendetectortest — volgens zijn biograaf Joel Shurkin (Broken genius, 1997) stelde hij ooit voor om Nobelprijswinnaars aan de leugendetector te leggen en ze te vragen: ‘Als je zegt dat er geen rasverschil is in IQ, geloof je dat dan echt?’
JAMES Watson (1928) heeft, net als Shockley, een aantal zeer dubieuze beweringen over ras naar voren gebracht. Watson, die met Francis Crick in 1962 de Nobelprijs kreeg voor het ophelderen van de structuur van het DNA, heeft altijd volgehouden dat zwarten inherent minder intelligent zijn dan blanken, een opvatting die hij nog in een documentaire uit 2018 heeft herhaald. Watson heeft ook geopperd dat zwaarlijvige mensen minder ambitieus zijn dan slanke, dat blootstelling aan zonlicht in equatoriale gebieden de seksuele driften verhoogt en, in een beruchte lezing in 2001, dat mensen met een donkere huid een sterkere geslachtsdrift hebben dan mensen met een lichte huid (vanwege de hogere niveaus van melanine).
BRIAN Josephson (1940) won in 1973 de Nobelprijs voor natuurkunde voor een kwantummechanische ontdekking. Al in de late jaren zestig was Josephson een volgeling geworden van Maharishi Mahesh Yogi, de bedenker van Transcendente Meditatie. In het begin van de jaren zeventig lanceerde Josephson het ‘Mind-Matter Unification Project’ in Cambridge om de relatie tussen kwantummechanica en bewustzijn te onderzoeken — eigenlijk vertoonde Josephson dus al symptomen van de Nobelziekte voor de prijsuitreiking. In een boekje bij de honderdste verjaardag van de Nobelprijs merkte Josephson op dat hij hard werkte om het Verenigd Koninkrijk in de voorhoede van het onderzoek naar telepathie te houden.
Bovendien is Josephson een uitgesproken aanhanger van het ‘geheugen van water’, een mechanisme dat wordt aangeroepen als verklaring voor de werking van homeopathie (zie bijvoorbeeld Skepter 2019, nr. 2). Hij geloofde ook in ‘koude fusie’, het onhoudbaar gebleken idee dat atoomkernen kunnen versmelten bij kamertemperatuur.
NIKOLAAS Tinbergen (1907–1988) kreeg in 1973 een Nobelprijs voor zijn onderzoek naar diergedrag. Later paste Tinbergen zijn theorieën toe op autistische stoornissen: die waren, zei hij, een gevolg van omgevingsinvloeden en niet van vooral genetische en neurologische factoren. Zijn werk culmineerde in 1985 in het boek Autistic children: new hope for a cure, dat ‘holding-therapie’ aanbeval als behandeling voor autisme. Die techniek is gebaseerd op de ongefundeerde stelling dat autisme wordt veroorzaakt door een gebrekkige hechting van het kind aan de moeder, wat leidt tot interpersoonlijke ontwenningsverschijnselen en communicatieproblemen.
Volgens Tinbergen moeten ouders, om autisme te genezen, hun kind lange tijd stevig vasthouden terwijl ze proberen oogcontact te maken, zelfs als het zich daartegen verzet. Inmiddels is duidelijk dat de therapie weinig effectief is en fysiek gevaarlijk kan zijn (zie Skepter 2019, nr. 1).
KARY Mullis (1944–2019) kreeg in 1993 een Nobelprijs voor het bedenken van een methode om snel kopieën van stukken DNA te maken. Mullis vond niet dat aids wordt veroorzaakt door hiv. Hij beweerde dat het virus amper aantoonbaar is bij mensen met AIDS: ‘Over een aantal jaren zullen de mensen onze acceptatie van de hiv-theorie van aids net zo dom vinden als wij degenen die Galilei hebben geëxcommuniceerd,’ zei hij in zijn autobiografie, Dancing naked in the mind field uit 1998.
Mullis stelde dat de mens niet verantwoordelijk was voor de opwarming van de aarde — ‘wij hebben geen goede reden om te denken dat we het klimaat begrijpen’ — maar wel dat hij ooit een lichtgevende en sprekende wasbeer was tegengekomen, die hem aansprak met ‘doctor’ en waarschijnlijk een buitenaards wezen was. In zijn boek belijdt Mullis ook het geloof in de astrologie en vraagt hij zich af: ‘Hoe kan een instelling voor hoger onderwijs iemand een doctoraat in de psychologie geven zonder op zijn minst een paar cursussen astrologie?’
LOUIS Ignarro (1941) kreeg in 1998 een Nobelprijs voor zijn ontdekkingen over het belang van stikstofmonoxide voor de hartfunctie. Enkele jaren na het ontvangen van de prijs liet Ignarro zich inhuren als consulent voor Herbalife, een bedrijf dat alternatieve voedingssupplementen en vitamines ontwikkelt en op de markt brengt. Als lid van de wetenschappelijke adviesraad maakte Ignarro reclame voor het voedingssupplement Niteworks, dat de productie van stikstofmonoxide in het lichaam zou stimuleren. In 2004 publiceerde Ignarro een onderzoek naar de ingrediënten van Niteworks zonder zijn belangenverstrengeling met Herbalife te vermelden. Het onderzoek was uitgevoerd in muizen — maar, zei Ignarro parmantig in het begeleidende persbericht van zijn universiteit: ‘Wat goed is voor muizen, is goed voor mensen.’
LUC Montagnier (1932) kreeg in 2008 de Nobelprijs voor de ontdekking van hiv als oorzaak van aids. Over homeopathie zei hij in een interview met Science in 2010: ‘Ik kan niet zeggen dat homeopathie helemaal klopt. Wat ik nu wel kan zeggen is dat de hoge verdunningen terecht zijn. Hoge verdunningen van iets zijn niet niets.’
Montagnier beweerde verder dat de meeste neurologische ziekten voortkomen uit elektromagnetische golven die worden uitgezonden door viraal of bacterieel DNA. Ook hij heeft een mening over autisme: dat kan worden behandeld met antibiotica — en veroorzaakt door vaccins.
Natuurlijk kunnen ook niet-wetenschappers aan vreemde ideeën ten prooi vallen, en kunnen ook niet-Nobelprijswinnende geleerden geïnfecteerd raken. En niet elk ‘vreemd idee’ is even vreemd. Maar de Nobelziekte doet vermoeden dat, zoals Robert Sternberg het zei, hoge niveaus van algemene intelligentie hoge niveaus van irrationeel denken niet uitsluiten. Intelligentie lijkt slechts in bescheiden mate gecorreleerd met immuniteit voor cognitieve vertekening — ook slimme mensen kunnen ten prooi kunnen vallen aan denkfouten, vooral wanneer ze er zeker van zijn dat ze het bij het rechte eind hebben. Hoewel ze misschien heel goed in staat zijn om ideeën aan onderzoek te onderwerpen, voelen ze zich daartoe niet altijd geroepen.
Het zou ook nog kunnen dat intelligente mensen een iets grotere blinde vlek hebben dan andere mensen, wat betekent dat ze zich minder bewust zijn van hun neiging tot bias. Er is ook wel betoogd dat hoge niveaus van intelligentie de kans op het falen van kritisch denken kunnen verhogen. Ongefundeerd optimisme ontstaat wanneer mensen geloven dat ze zich, omdat ze slim zijn, geen zorgen hoeven te maken over intellectuele fouten. Het gevoel van alwetendheid ontstaat wanneer mensen geloven dat ze zo intelligent zijn dat ze vrijwel alles weten en geen tegenspraak hoeven te dulden. Het gevoel van onkwetsbaarheid ontstaat wanneer mensen geloven dat ze zo slim zijn dat ze geen fouten kunnen maken. Als Sternberg gelijk heeft, kunnen de Nobelprijswinnaars juist op grond van hun hoge intelligentie gevaar lopen voor eigenaardige ideeën, vooral als ze ook een tekort aan bescheidenheid vertonen. Wie expert is in één domein, maakt licht de fout te denken dat ook andere domeinen een open boek zijn.
Tot slot herinnert onze weliswaar beperkte steekproef van Nobelziektegevallen ons eraan dat we intelligentie niet moeten verwarren met rationaliteit, en zelfvertrouwen niet met gelijk. Ze herinneren ons er ook aan dat we moeten blijven opletten onze skepsis niet op te geven, zelfs niet tegenover uitspraken van de hoogst gelauwerde geleerden.
Meer grote geesten
DE Duitser Phillip Lenard (natuurkunde 1905) was voorstander van eugenetica en rassentheorieën maar tegenstander van de theorieën van Einstein, die hij als ‘jodenfysica’ omschreef. De Fransman Alexis Carrel (geneeskunde 1912) propageerde al in 1935 oplichters en zwakzinnigen te vergassen en collaboreerde met de nazi’s.
De Portugese neurochirurg Egas Moniz (geneeskunde 1949) hoorde op een conferentie dat het verbreken van de verbindingen tussen de frontale lobben en de rest van de hersenen chimpansees volgzaam maakte; hij werd enthousiast voorstander van lobotomie ter behandeling van allerlei geestesziekten bij de mens.
Julian Schwinger (natuurkunde 1966) verdiepte zich in de theoretische kant van de koude kernfusie, Ivar Giæver (natuurkunde 1973) noemt de opwarming van de aarde ‘de nieuwe godsdienst’. Arthur Schawlow (natuurkunde 1981) gelooft in gefaciliteerde communicatie voor autisme (hij verscheen in de documentaire Prisoners of silence uit 1994, zie ook Skepter 2010, nr. 2), Richard Smalley (scheikunde 1996) predikte op het eind van zijn leven het creationisme.
En Wolfgang Pauli (natuurkunde 1945) stelde met Carl Jung het idee van synchroniciteit voor: een mystiek fenomeen waarbij gebeurtenissen die als toevalligheden worden bestempeld een acausale verbinding tussen mentale en fysieke ervaringen zouden onthullen.
Een versie van dit artikel verscheen eerder in Skeptical Inquirer van mei/juni 2020. Afbeeldingen:Wikimedia Commons.
Literatuur
Shermer M. Why smart people believe weird things. Skeptic 2003;10:62–73.
Van Gorkom GNY, Lookermans EL, Van Elssen CMHJ, Bos GMJ. The effect of vitamin C (ascorbic acid) in the treatment of patients with cancer: a systematic review. Nutrients 2019;11:977, PMID 31035414.
Shockley W. Dysgenics, geneticity, raceology: a challenge to the intellectual responsibility of educators. The Phi Delta Kappan 1972;53:297–307.
Enserink M. French Nobelist escapes ‘intellectual terror’ to pursue radical ideas in China. Science 2010;330:1732–1733, PMID 21205644.
Sternberg, R.J. Why smart people can be so foolish. European Psychologist 2004;9: 145–150.
De ongerepte zuiverheid van het wetenschappelijk onderzoek?
Meet the real Guardians
of the (Scientific) Galaxy
Perfectie bestaat niet. Dat weten we allemaal maar ergens hopen we dat het wetenschappelijk onderzoek daar toch zou moeten naar streven en dat zowel op inhoudelijk als op ethisch vlak. We hebben het hier niet over het asymptotisch streven naar totale foutloosheid. Fouten maken is intrinsiek verbonden met de manier waarop het menselijk brein werkt. Fouten sluipen soms op de meest onverwachte (en onbewuste) manier in teksten en studies binnen. En dan spreken we nog niet van programmeren. Dergelijke fouten ontstaan niet met opzet maar meestal onopzettelijk door verstrooidheid dan wel door tijdelijk cognitief tunnelzicht. Op dat vlak is het goed dat we fouten in publicaties leren herkennen, niet om de auteurs of studieleiders aan de spreekwoordelijke schandpaal te nagelen (verre van) maar omdat het eigenlijk steeds opportuniteiten zijn tot bijleren en verbetering. Neen, we hebben het hier over een ander soort fout nl deze die rechtsreeks gevolg is van bewuste opzet of puur misdadige falsificatie zoals fraude, data manipulatie m.a.w schandalig bedrog, oplichterij door een wetenschapper bij volle bewustzijn en met kennis van zaken uitgevoerd (zoals een valsmunter).
We mogen dan al naïef hopen dat dit eigenlijk een eerder zeldzaam fenomeen zou zijn, maar helaas, de druk om te publiceren en de lorelei roep van een beloftevolle academische carrière of internationale wetenschappelijke reputatie zijn vaak van die aard dat de verleiding groter wordt dan de morele of ethische rem. Nihil humanum…
Gelukkig zijn er naast wetenschappelijke schurken ook gedreven wetenschappelijke detectives, die er een roeping van gemaakt hebben (of een hobby) de vele wetenschappelijke publicaties systematisch te screenen op zoek naar grove of subtiele sporen van dergelijke fraude.
Dr. Elisabeth Bik is zo iemand. Zij is microbiologe (Stanford) en geraakte op zeker ogenblik geïnteresseerd in het wetenschappelijk plagiaat waarbij ganse delen van een studie of thesis door anderen zonder bronvermelding als eigen creatie worden gepubliceerd. Toen ze enkele decades geleden op “google scolar” vond dat haar eigen thesis deels geplagieerd was, nam ze terstond het roer in handen en schreef de raad van beheer van de universiteit aan, waar de fraudeur toen actief was. Zo ging de bal aan het rollen. Er bestaan thans wel goede software pakketten om dergelijke plagiaat misdrijven in teksten op te sporen maar wat met plaatjes?
Elisabeth Bik ontdekte dat zij zelf een zeer sterk grafisch visueel geheugen had en gehele of delen van een hergebruikte (geplagieerde) grafieken bijna feilloos kon detecteren. Zij begon dat initieel als een soort hobby systematisch s’ avonds of na het werk of in haar vrije tijd na te kijken en verzamelde zo, tot haar eigen verbazing een substantieel aantal gevallen. Ze werd steeds beter (met training) in het herkennen van geplagieerde grafieken en tabellen (als een soort visuele Sherlock Holmes).
In 2016 publiceerde zij een boek met haar bevindingen. Ze had toen 20.000 artikels doorgenomen en in 4% (800) er duidelijke bewijzen van fraude aangetroffen. Ze heeft ze allemaal als dusdanig gesignaleerd wat niet zonder gevolgen is gebleven voor de overtreders
Bik is actief op “Pubpeer”1 en heeft een blog “For better science” 2
Hier neemt ze geen blad voor de mond en zelfs zeer gekende wetenschappelijke coryfeeën worden op de korrel genomen (cf Didier Raoult de auteur van de “beruchte” recente Hydroxycloroquine studie voor de behandeling van Covid-193).
Maar ook onze – boven verdenking verheven?- Belgische stamcelonderzoekster Dr. Catherine Verfaillie (KUL cf entry van 4 dec 2019) wordt niet gespaard.
Uiteraard speurt Bik niet random alle publicaties af maar laat zich leiden door tips van collegae wetenschappers, artikels met al te opvallende spectaculaire resultaten en publicaties door auteurs die vroeger als eens een scheve studie-schaats durfden te rijden.
Ondanks de inspanningen van een gans team wetenschappelijke “forensische” specialisten, worden slechts 30% van de gedetecteerde fraudegevallen gecorrigeerd of teruggetrokken door de redacteurs van het tijdschrift waarin het bewuste artikel verscheen. Het is bekend dat de editors van wetenschappelijke tijdschriften om diverse redenen zeer terughoudend zijn ( reputatievrees ?) om bewezen fraude te corrigeren. Hetzelfde geldt vreemd genoeg ook voor universiteiten. Een artikel dat claimde via strikte R.C.T studie methodologie, de werking van homeopathie bewezen te hebben – het betrof een veterinaire studie omtrent diarree bij biggen en zeugen door auteurs werkzaam aan de Universiteit van Wageningen Nederland) werd niet teruggetrokken ook al had een van demedeauteurs de fouten qua blindering op papier toegegeven!
My goal is not to have people disciplined ; My goal is not to have people disciplined ; my my goal is to correct the sciencegoal is to correct the science Elisabeth Bik
Hetzelfde deed zich voor bij de nochtans prestigieuze PACE studie (studie over CVS/ME verschenen in het toonaangevend tijdschrift De Lancet). Ondanks degelijk geargumenteerd internationaal protest weigerde de redactieraad van het tijdschrift de nochtans opvallende tekorten in deze studie officieel te bevestigen.
Maar ook al wordt niet alles gecorrigeerd toch helpen Dr. Bik en vele anderen om de - wetenschappelijk Olympische- fakkel mee brandend houden. Ze zetten druk op de ketel in het streven naar een zuiverder wetenschap.
Op zijn website “Retraction Watch”4 houdt Ivan Ostransky, ook een van die “incorruptibles” type Elliot Ness van de pure wetenschap , een oog op de publicaties die op basis van fraude door de editors worden ingetrokken. Het probleem is dat dit niet genoeg gebeurt omdat -zoals gezegd- veel redacties op dit vlak zeer conservatief, aarzelend, terughoudend en oubollig zijn maar vooral, in zijn ervaring ingegeven uit pure vrees voor reputatieschade. Ook wetenschappers die fraude bij collegae aan het licht brengen, willen dat vaak enkel
4 https://retractionwatch.com/
anoniem doen (uit angst voor revendicatie) maar anonieme aangiftes worden vaak verworpen (op basis van vormeisen) terwijl ze inhoudelijk wel correct zijn.
Ook Smut Clyde (“For better Science”5 is een van die musketiers die op zijn blog onvermoeibaar de fraude aan de kaak stelt en ijvert voor een grote opkuis.
Besluit
Hoewel het ontmoedigend moge zijn te moeten vaststellen dat ook in de “reguliere” wetenschap, fraude en bedrog al zo diep zijn doorgedrongen, mag dat toch geen olie zijn op het triomfvuur zijn van de beoefenaars of adepten van de alternatieve geneeskunde of de vele pseudowetenschappen (vb.astrologie) waar het – wat dat laatste betreft- enkel maar fraude betreft. Echte wetenschap is zelfregulerend, autocratisch en ijvert naar correcte naleving van haar basisprincipes. Bij alternatieve geneeskunde en pseudowetenschap is er evenwel van zelfkritiek NOOIT enig spoor in mijlen te bekennen.
Een jaar
geleden vertolkte Katrien Verfaille op onnavolgbare wijze onze collectieve gevoelens
van onmacht, angst en verdriet door de gedwongen sociale isolatie en veroverde zij
in één moment met haar poëtische eenvoud vertolkt in haar diep gevoelig
West-Vlaams dialect, de harten van gans Vlaanderen. Want West Vlaams, beste
lezer is en blijft een lyrische taal, detaal van Guido Gezelle, de taal die de mensen naar het hart gaat.
En gans
Vlaanderen schaarde zich achter de strijd tegen het Corona virus. Diverse initiatieven,
het ene al origineler en creatiever dan het andere, zagen het daglicht en
vloeiden samen tot een positieve golf van solidariteit.
En op de radio
galmde dagelijks Ramses Shaffy in vele tongen maar steeds met de unisono
boodschap: “we zullen doorgaan…. “
En elke
avond om 20 h werd de stilte verbroken door enthousiaste salvo’s van gejuich en
applaus ter ondersteuning van het zorgpersoneel, de artsen en de verpleegkundigen die in de strijd
tegen het virus gemobiliseerd werden en helaas voor deze inzet en idealisme
vaak een hoge prijs aan eigen gezondheid en geestelijk welzijn moeten betalen.
De
vikings aan de poort?
Maar na de
zomer zagen we plots een andere beweging
op gang komen. Eerst een soort turbulentie, die klein begon met openbare
brieven door een kern mensen die de rationaliteit van de aanpak en het nut van de preventiemaatregelen door de overheid in
vraag stelden.
“Viruswaanzin”
zakte af uit Nederland naar Vlaanderen en
vatte wortel als vaandel- en fakkel
dragende heraut van de ideologie vervat in de “Great
Barrington Convention”uit de USA. We
schrijven oktober 2020. Ze werden in de flank versterkt door Prof Annemans en
co die met vermanende vinger naar het beleid en de virologen wezen op de collaterale mentale schade van de maatregelen
bij de jeugd, het toenemend domicilie
geweld, depressies, alcoholmisbruik, angst- en paniek, kinderleed etc. Anderen
vonden dan weer de economische schade onaanvaardbaar en verwezen naar andere
opties zoals focused protection, virus laten uitrazen ter bevordering van “herd
immunity”. Bewegingen als ”viruswaanzin.be” en splintergroepen zagen hun
aanhang pijlsnel aangroeien. Ze eisten een grotere stem in het publieke debat
en schuwden de rechtbank niet om dit zo node af te dwingen.
En deze
beweging, combattief en professioneel geleid, werd steeds mondiger,
luidruchtiger en stoutmoediger. Het applaus voor verpleegkundigen doofde uit, en
we werden verbijsterde getuigen van fysieke aanvallen op kliniekcentra en
vaccinatieposten. De sfeer werd grimmiger en grote manifestaties in de hoofdsteden van
diverse Europese landen inclusief Brussel, zetten er parken en pleinen in vuur en vlam. Plots verschenen beelden op TV
van politiecharges te paard, , brandend afval, hooligans , provocateurs en vandalisme,
vernietigde winkels en wagens, rondvliegende flessen, stenen en andere projectielen in wolken van
traangas en nevels van waterkanonnen zoals ten tijde van de sociale beroering
en de gele hesjes. Vrede en solidariteit leek veraf in een burgeroorlog die ook
op sociale media in alle hevigheid werd gevoerd. De overheid bleek helaas niet
zeer consequent in haar beleid en werd al
snel nog meer de kop van jut met in haar kielzog de wetenschappelijke experten virologen
en de officiële media. Politieke
fracties speelden daar handig en opportunistisch - maar niet altijd constructief, noch ethisch-
op in. Alles werd voortdurend ongenuanceerd in
vraag gesteld en de openbare kritiek groeide met de da,g gevoed door het verraderlijke
gif van complottheorieën. Sommigen probeerden zelfs het Vlaamse Capitool equivalent
te bestormen al ware het maar om een moment van narcisme strelende
persbelangstelling te kunnen wegkapen. Sociale media werden broedhaarden voor
dreig- en smeer campagnes aan het adres van virologen en epidemiologen terwijl
hun collegae uit de sociaal economische sector ijverden om hun plaats op het
podium in te nemen.
Van deze
destijds zo sterke sociale eendracht is thans één jaar later weinig nog terug
te vinden. De mondmasker plicht werd weggelachen of -erger-resulteerde in verbale-
en soms fysieke agressie op mensen die toch de overheidsrichtlijnen probeerden
te volgen. Experten werden weggehoond door new age facebook en Youtube experten
die, ongehinderd door diepgaande wetenschappelijke methodologie kennis, gretig glunderend
hun pseudowetenschappelijke analyses en complot theoretische verklaringen als
evangelisten verkondigden. De pers werd beschuldigd
van partijdigheid, echte wetenschappers moesten onderduiken.
Het virus
verscheurde blijkbaar niet enkel de longalveoli maar ook de textuur van een
verdraagzaamheid, solidariteit, wijsheid en sereniteit in het sociaal maatschappelijk
weefsel.
Waar is onze
menselijkheid en mooie solidariteit uit 2020 gebleven? Waarom deze vruchteloze contestaties
en dat voortdurende polariserende splitting ?
Een
kerstboodschap
Misschien is
het in de kerstperiode wel wijs om de tegenstellingen even te laten rusten en
de poëet, de bard, de kunstenaar te vragen onze verscheurde zielen met hun poëzie
en schoonheid te helpen helen en verbinden.
In
afwachting dat deze verzoeners naar voor komen zou het wellicht geen slecht
idee zijn mocht elkeen in deze kersperiode terug eens het liedje van Katrien Verfaillie
te beluisteren en zich af te vragen “ kan ik nu echt niet tot bij die
andere medemens meer komen..?”
Toen in 1924
de Encyclopedia Brittannica een overzicht bracht van de meest relevante
gebeurtenissen van de twintigste eeuw (tot op dat ogenblik), werden daartoe
meer dan 80 auteurs uit alle domeinen van het maatschappelijk leven gemobiliseerd.
Het resultaat mocht er zijn: tweedikke
boekdelen en een totaal van meer dan
1300 bladzijden.
Heel
belangrijke historische gebeurtenissen kwamen daarbij aan bod zoals de eerste
wereldoorlog, de Russische revolutie, de ramp met de Titanic, de grote
depressie en vele andere.
Merkwaardig
genoeg werd er amper melding gemaakt van de Spaanse Griep, de pandemie die
uitbrak in 1917 en naar schatting tussen 50 en 100 miljoen mensenlevens eiste.
Draagt
vrouwe historia een “mond”masker voor de ogen?
Hoe is het
mogelijk dat een dergelijke pandemie op amper enkele jaren als het ware
verbannen lijkt uit het collectieve geheugen? Zal dat ook met Covid-19 het
geval zijn?
Men is
geneigd te veronderstellen dat enorme catastrofen voor altijd blijven nazinderen
als een traumatische herinnering in het collectief maatschappelijk geheugen
maar dat is lang niet altijd het geval en de Spaanse Griep van 1917 is hiervan een
treffend voorbeeld.
Uiteraard
werd die in diverse geschiedenisboeken wel vernoemd maar dan meestal in
associatie met de dodenaantallen van wereldoorlog I of in gespecialiseerde
vaktijdschriften o.a. in de Neurologie i.v.m. “Encephalitis lethargica” en de
relatie ervan tot de ziekte van Parkinson (cf. film met Robin Williams en
Robert de Niro uit 1990 waarbij het verhaal van Dr. Oliver Sackx en diens
ervaringen met L Dopa voor post encefalitis Parkinsonisme)
Deze causale
relatie werd lang aanvaard – evenwel niet ongecontesteerd, als veroorzaakt door
het influenza virus vande Spaanse Griep.
In 2018 ter
gelegenheid van de 100 ste verjaardag van deze pandemiekreeg de Wiki site 144.000 bezoekers. In
maart 2020 bij de eerste Corona golf waren dat er al meer dan 8 miljoen. Men
kan dus stellen dat door corona de Spaanse griep maatschappelijk herontdekt
werd.
Wat is collectief geheugen?
Psychologen definiëren het collectief geheugen als het
narratief, dwz het verhaal waarmee leden van een groep (team, natie, politieke
partij, religieuze groep) hun identiteit als lid vande groep versterken. Het
verhaal, gekenmerkt als een afgerond geheel met begin, midden en slot, leent
zich optimaal om als cognitief groeps-memorandum” te fungeren. In tegenstelling
met het evidente oorlogsverhaal had influenza geen duidelijk gezicht. Het kwam
in de nacht, onzichtbaar , doodde jong en oud, vriend en vijand en verdween
geleidelijk zonder dat de aard van de “vijand” echt bekend was (men dacht aan
een bacterie). Dat zijn geen goede ingrediënten om een gestructureerd verhaal over
te schrijven of te verankeren en dat kan wel eens de reden zijn waarom het –
vreemd genoeg als men het dodental in acht neemt niet is blijven hangen tot nu
het door Covid gereactiveerd wordt.
Zal het Covid 19 op dezelfde manier vergaan?
Men kan denken van niet gezien er nu veel meer bekend is over
virussen, immuunsystemen en pandemie dynamieken. Anderzijds moet men ook weer
vaststellen dat de lessen niet geleerd worden, dat voor veel mensen die vinden
dat ze toch nog dringend wat extra , speelgoed, cadeautjes etc.nodig hebben het begrip “social distancing”
blijkbaar enkel geldt voor de ander.
“L’ histoire se répète” en zelfs de anti masker brigade is
niet echt origineel.Ze kende een even
absurdhistorisch voorbeeld: een
antimasker reünie in San Francisco in 1919 werd bijgewoond door maar liefst
2000 overtuigde anti-masker complotdenkers.
Het collectief geheugen : een beeld-verhaal ?
Het is een feit dat de huidige pandemie sociaal en
wetenschappelijk veel rijker zal gedocumenteerd zijn dan in 1918 toen een en
ander nog overschaduwd werd door de gruwel van WO I waar de slachtoffer van de
gasaanvallen, de loopgraaf oorlog,de
influenza overschaduwden. Ook qua foto materiaal was dit het geval. De oorlog
kwam meer in beeld dan de stervenden aan influenza op hun geïmproviseerde
ziekbed.Fotografen wagen zich vaak met
gevaar van eigen leven in frontsituaties in de oorlog maar houden even vaak met
schroom halt aan de ingang van het ziekenhuis. Politici die wel de deur van het
IZ binnen gingen en de slachtoffers persoonlijk bezochten (zoals Minister Frank Vandenbroucke)
weten waarover het echt gaat. Hoed af voor Frank.
Beeldmateriaal speelt inderdaad een belangrijke rol als
bindmiddel van het collectief verhaal en één enkele foto kan enorme effecten
hebben. Denk aan het kleine meisje met napalm brandwonden in Vietnam, het levenloze
lichaam van die kleine jongen aangespoeld op de stranden van zuid Frankrijk, de
collaps van de Twin Towers in NY.
PS even een kleine test uit het hoofd: wanneer was dat ook
alweer, en waar was U of wat deed U op het geëigendste moment ?
Vraag1 (datum dus feitenmateriaal) vereist vaak wat langer
nadenken, maar het verhaal (episodisch geheugen) als antwoord opvraag 2 komt veel spontaner.
PS Indien niet toch best even bij de neuroloog langsgaan.
Besluit: hoe zal het nu finaal verder gaan met Covid 19?
Volgens sommigen zullen we dat niet meer vergeten net omdat
we nu beseffen hoe snel we dergelijke zaken vergeten. Volgens anderen zal het
collectieve geheugen niet anders zijn dan dat van de Spaande Griepvan 1918: een op een neergaand tij van
herinneren en vergeten met reactivatie van het collectief geheugen na ieder
nieuwe pandemie.
Zo was het ook met vorige pandemieën o.a. in 1957, 1968,
2009….U herinnert ze zich toch nog allemaal?
Het was
bitter koud. Vanuit het raam van de vierde verdieping keek hij neer op deparkingvoor de kliniek waar nog enkele eenzame wagens wit bevroren stonden te
bibberen in wervelvlagen van sneeuw en gelig natriumlicht. Hij onderdrukte een
rilling en sloot bruusk de gordijnen van het wachtkamertje als om zichlos te rukken van dit depressogeen tafereel.
Thuis zou
het nu wel veel leuker zijn, bedacht hij. Warm, gezellig de vrouw en kinderen
rond een knetterende open haard, zachte kerstliederen op de achtergrond, pakjes onder de boom, geur van den, lekker fondue
eten kortom de familiale gezelligheid
van kerstavond. Hij zuchtte even maar schudde het zelfmedelijden snel van zich
af. Geen. Het was nu eenmaal zijn beurt om deze kerstmis inslapende wacht te
zijn en later op de avond zou vermoedelijk wel wat resten van taart en
gezelligheid te vinden zijn op spoed met de andere collegae en verpleegkundigen
van dienst. Als het er niet te druk werd
tenminste. Dat wist je immers nooit.
Hoewel het
kamertje van de wachtdienst nu niet bepaald het toppunt van gezelligheid was,
had hij zich voorgenomen ook eens tijd te nemen voor een boek dat hij al lang
had willen lezen en dat perfect paste in de tijd van het jaar. Het lag al eeuwen
op de boekenplank maar het was er nooit van gekomen. Bovendien wou hij ook wel
eens vroeg onder de dekens duiken om zo mogelijk wat slaap in te halen want het
was de voorbije weken al hectisch geweest met vele late uren administratie en
dies mee.
Kerstavond:
22 h
Het bleef
kalm op spoed. Amper enkele oproepen. Hij poetste zijn tanden, deed zij pyjama
aan en nestelde zich knus onder de warme dekens met het boek en begon te lezen.
Na een tijdje velde hij zich loom worden
en dwaalden zijn gedachten af. Het waren
geen opwekkende gedachten die binnenslopen. Erg toch wel de schrille contrasten
die meer dan ooit deze “ feestperiode” een bittere nasmaak geven, dacht hij.
Het contrast
tussen de familiale gezelligheid, de koopjesdrukte en jacht op originele kerstgeschenken
, de feestelijke kerstmarkten met hun weihnacht muziekjes, de glühwein die je
van binnen verwarmde terwijl het puntje van je leek te bevriezen ,de vele leukekraampjes.. en dan oh pijnlijk contrast daartegenover de schrijnende
toestanden die hem nachtmerries bezorgden: de onmenselijke kinderarbeid in derde
wereldlanden, de bootvluchtelingen, aangespoelde kinderlijkjes op zomerse vakantiestranden,
oorlog en bombardementen in Syrië, onmenselijke terreuracties van verblinde
godsdienstfanaten, de groeiende armoede in eigen land, huizencrisis,
economische crisis, morele crisis, toenemende suïcides, addicties en depressies. Gans die modderstroom van diep menselijke
ellende dat was de echte bittere realiteit. Daar moest toch iets aan gedaan worden! Hij voelde het bloed
koken. Hij was geen revolutionair en geen communist maar de onverschilligheid
van overheid en kapitaal die mensen beschouwden als “assets” maar niet als individuen;,
die hun poorten sloten enkel maar om hun productie in lage loonlanden nog goedkoper
te kunnen maken en de winsten nog vetter
aan te zwengelen voor de aandeelhouders, het groeiend materialisme en de
onverschilligheid met het lot hen die
uit de boot vielen en die verzopen onder de armoedegrens moesten vechten voor
het behoud van hun eigenwaarde en respect, dag na dag naar financiële adem
moesten happen en bedelen voor wat voedselbank steun. Zij die de negatieve
attitudes vol onbegrip en morele stigmatisatie moesten trotseren zoals zij die de die vochten tegen middelen afhankelijkheid
(het zijn junks meneer, ze stinken en zijn vuil en onhygiënisch, ze brengen
ziekten over, het virus weet je , zedoen
het zich zelf aan, te lui om te werken, ze fokken als konijn en leven als
zwijnen en stelen als raven”).
Hij kon de
slaap niet vatten hoewel het zeer warm was in het wachtkamertje. Zijn
verontwaardiging steeg met het uur. Hier moest iets aan gedaan worden.
Kertsnacht:
23.59 h
Hij zou
morgen of in het weekend eens zijn pen in azijn dippen en een vlammend pamflet
opstellen gericht aan alle partijvoorzitters en power to be in dit land. Hij zou
het opsturen nar alle kranten en magazines, publiceren op sociale media. Het zou
en moest veranderen.
Maar hoe
meer hij over dit idee nadacht hoe meer hij er afstand begon van te nemen. Sociale media staan immers bol van dergelijke
pamfletten en bulken van podcasts en blogs van mensen die wel een of ander aan
te klagen hebben. Of die opriepen tot actie voor een of andere goede zaak, tegen
een of andere onrechtvaardigheid. En dat sloeg amper aan. Hij was nu eenmaal
geen Greta Thunberg. Neen, hij moest het subtieler aanpakken.
Kerstnacht
:24h
Hij dacht
na….en dan .eensklaps zag hij het volledig voor zich. Iets totaal origineels ! Een
modern sprookje zou hij schrijven, een verhaal
of een boek wellicht waarin al die elementen aan bod kwamen ende mensen
emotioneel zouden beroeren. Maar hoe dat gepast formuleren.. het onderwerp..
het ,narratief vinden dat de mensen zou raken en bewust maken van het probleem… emotie…hij
had nood aan inspiratie , een muze … eengoede geest … drie geesten..warrelende gedachten , originele associaties…wat…
Zijn ogen werden loom en het boek gleed uit
zijn hand en plofte naast zijn bed op de
grond maar hij hoorde het niet meer.
De goden van
de Olympus waren hem genadig en er was geen enkele opname op oproep geweest voor
zijn specialiteit op spoed.
Kerstdag:
08h s ’morgens
Hij werd uitgeslapen
en fris wakker, rekte zich geeuwend uit, poetste snel zijn tanden en scharrelde
alles bij elkaar om snel huiswaarts te kunnen vertrekken.
Aan de
buitendeur van het klinieksgebouw werd
hij nageroepen door de werkvrouw die het kamertje was komen schoonmaken.
Dokter, U
vergeet uw boek ! riep ze hem na. Ze keek snel naar de titel : “Charles Dickens:
A Christmas Carol”. Een leuk boek dokter ? Een spannend verhaal ? ze sprak
behoorlijk Nederlands voor een Marokkaanse.
Neen, antwoordde hij vriendelijk, het is geen spannende detective of zo maar een
kerstmissprookje voor volwassenen van elke leeftijd. Ik wou er gisteren aan beginnen maar ben
slechts enkele pagina’s ver geraakt. Te moe, weet je. Hij lachte wat
schaapachtig. Maar ik reserveer het voor de kinderen, voegde hij er snel aan toe, om ze
s ’avonds te kunnen voorlezen als ze
naar bed gaan.
Ja dokter.
Dat ken ik. Ook wij hebben mooie sprookjes en mooie dromen waarvan we hopen dat die ooit eens s eens
werkelijkheid zullen worden. Voor alle kinderen. Ze zei het met een dromerige
glimlach. Haar blik was even ver weg.
Zalig kerstfeest
mevrouw, zei de dokter. Voor U en gans uw familie. Van ganser harte.
Zalig kerstfeest ook voor U dokter antwoordde
ze met milde glimlach en een lichte trilling in haar stem.
Op weg naar
zijn wagen op de parking voelde hij, vreemd
genoeg geen kou meer.
Postscriptum:
kerstmis, London, 1843
De
novelle “A
Christmas Carol” verscheen
in 1843 van de hand van Charles Dickens. Dickens was verontwaardigd door de sociale
ellende van zijn tijd, de onmenselijke en ontmenselijkende kinderarbeid, het
lot van de armen en de loonslaven die uitgebuit werden en waarvoor geen sociaal
of medisch vangnet bestond. Hij besloot aanvankelijk om zijn verontwaardiging
te vertolken door een vlammend pamflet te schrijven maar veranderde zijn plan
en schreef in amper twee maand tijd, dit fenomenaal kerstverhaal over de
vrekkige financierEbenezer Scrooge en
de drie geesten die hem bezochten de avond voor kerstmis Het werd een
onmiddellijk overdonderend succes en groeide uit tot een klassieker in de wereldliteratuur met
ontelbare heruitgaven van het boek maar ook steeds terugkerend onderwerp voor
toneel, TV en film. Het kan nog altijd artsen inspireren maar misschien kunnen
ook wereldleiders in deze periode wat tijd vrij maken om dit eens te herlezen.