Bottekes

maandag 16 mei 2022

het antwoord is "42"

 

en het antwoord op de vraag is …..42 !

 

Dr. G. Otte

 

En nu de vraag: vul het ontbrekend cijfer aan: 1   2   3 …?

 

“42” is inderdaad het antwoord op de vraag: welk cijfer ontbreekt in deze serie? 1       2      3    ??

 

U fronst want U dacht logischerwijze “4” ? Niet in de serie die ik hier bespreek waar het enige mogelijke  en het enige juiste antwoord “42” is. Benieuwd hoe deze vork inde steel zit ? Meer nog, wil je het trucje ook leren zodat je om het even welk getal zou kunnen laten uitkomen op de plaats van het vraagteken zoals “5”, 3,14” of “666”…? Lees dan eventjes verder. Er komt wel wat wiskunde bij kijken maar niet echt afschrikwekkend moeilijk of intimiderend onbegrijpelijk en het eindresultaat is zeker de moeite waard (althans ludiek gezien).  

Waarom “42” als antwoord ?

Het antwoord is 42 want 42 is het antwoord op alles (cf Hitchikers Guide to the Galaxy) . Hmmmm…als reden is dit best leuk maar wel wat te ver gezocht.  Maar kan “42”  kloppen of niet? JA ZEKER !!  We gaan het hieronder bewijzen en we bespreken het recept om het even welk getal als “logische aanvulling” waar te maken (vb “1” zou ook een leuke en verbijsterend contraintuitieve keuze zijn 😊 )

Spoiler alert: geen metafysica of hogere Harry Potter magie in het spel.

 

STAP 1: zet de kookpotten klaar

We halen onze mosterd bij mathematisch meesterkok Adam Hrankowski, een creatief Canadees wiskundige en SF auteur.

 

Dat men met polynomialen elke mogelijke curve kan bepalen is wel bekend maar dat deze ernstige wiskundige kennis ook een aantal vermakelijke toepassingen kent zal niet iedereen evident lijken.

De opgave

Hoe komen we in godsnaam aan een formule of functie van x f(x) die voor waarden van x= 0 tem 3  dus f(x=0)= 1; f(x=1)=2; f(x=32= 3 maar  f(x=3)= 42 ?

 

De oplossing wordt gegeven door de Gregory-Newton methode (waarvan ik U en mezelf de wiskundige details bespaar. U vindt ze gedetailleerd op wikipedia en zeer helder uitgelegd via deze link op Youtube. Zeer de moeite waard:

https://www.youtube.com/watch?v=4AuV93LOPcE

 

Dus hier geen hogere  wiskunde maar een eenvoudig te volgen “recept” uit de keuken van chef Adam uit het Gregory-Newton’s 5 sterrenrestorant.

 

Stap 2: bepaal de benodigde coëfficiënten:

 

1      2     3     42    hebben.

 

We bepalen opeenvolgende differences: x1-x 0; x 2-x1; x3-x2 enz

 

Dus

 1       2       3       42

     1        1        39

0                  38

                38

 

We selecteren de linker schuine zijde van deze omgekeerde piramide

 

1    1    0    38

 

Stap 3: giet de saus in binomiale potjes

en maken dit de coëfficiënten van een binomiale vergelijking

Stap 4: voeg ze samen tot een smakelijke functie f(x) voor x= 0 tot 4

Op te lossen via de regels van het Binomiaal theorema (zie onder)

Afbeelding met tafel

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

 

= 38 X3  - 114 X2 + 76 X

-----------------------------------  +  1   + X

             6   

 

Of na op gelijke noemer brengen

 

= 38 X3  - 114 X2 + 76 X

-----------------------------------  +  6/6 {=1}  + 6X/6 {=x}

             6   

 

F(x)= 38 X3  -114 X2  + 82 X  + 6

-------------------------------------------

                        6

En na vereencvoudiging

 

19 X3 – 57 X2  +41 X + 3

-------------------------------

                        3

Stap 4: proef zelf maar eens van het stoofpotje

 Bereken zelf maar eens f(x=4)

= 42

 

Nagerecht 1

PS je kan de vraag gemakkelijk uitbreiden en als volgt:

 

Wat komt er na “42” op het vraagteken te staan? Vul aan

 

1    2   3   4   42   ?

Dat is 157 en dan 386 etc….

Enz

Tot slot: een  lucratief dessert

 

Wiskunde heeft soms leuke dingen in petto en je kan er ook een centje mee verdienen doorde vraag om te zetten tot een weddenschap als volgt:

 

Wedden voor 5 euro dat ik zwart op wit kan bewijzendat het getal dat op de plaats van het vraagteken staat gelijk moet zijn aan “5”

 

1    2   3   ?

 

En als je liever snel iets meer verdient kan je de keuze van het ontbrekend getal zelf wat groter bepalen: 😊 .

 

Maar we doen het niet voor het geld maar om om de magische kracht van polynomialen te demonstreren.

------------------------------------------------------------------------------------------------------

          

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

een spelletje SQUID ?

 

Een spelletje squid voor Sinterklaas?

 

Dr. G. OTTE

 

Inleiding

 

Zelfs wie slechts occasioneel Netflix kijkt zal nu al wel gehoord hebben van het succes van de Zuid Koreaanse “SQUIDGAME”. Het betreft een reeks van negen afleveringen waarin de spelers in een dystopisch decor eenvoudige spelletjes spelen maar wel met hun leven als . Daartegenover staat een miljardenwinst als ze het overleven. De spelers, meestal berooide kansarme mensen of mensen in ernstige moeilijkheden worden gerekruteerd via een eenvoudig vaardigheidsspel hen op straat of in de metro  bij wijze van “vermaak” door een vriendelijke “recruter” voorgesteld. Wordt de proefpersoon in kwestie verleid door de kans op meer, dan wordt hij of zij getransporteerd naar een verlaten eiland waar het speltoneel zich ontvouwt.

De spelletjes zelf zijn door de zuid Koreaanse regisseur gekozen op basis van bekende kinderspelen met zeer eenvoudige regels en zijn ook in dergelijke naïef kindertoneel aka poppentheater decor ingekaderd. Er is touwtrekken, knikkerspelletjes, hindernislopen etc…Van de duizend deelnemers zal er finaal slechts één winnaar zijn. Alle anderen, de verliezers dus, overleven het niet. Want net dat contrast tussen het vriendelijke poppendecor en de ongenadige eliminatie voor de verliezers maken het geheel wel gruwelijk en spannend.

Hoewel de serie wellicht geen internationale Oscars zal binnenrijven voor exceptioneel acteertalent, bevat het wel enkele psychologisch beklijvende scenes en situaties en zorgt het ook voor een zeer onverwacht einde. Voor de rest zijn er enkele met de haren bij gesleurde  “side stories” als nutteloze invulling om alle afleveringen toch maar  vol te krijgen.

Interessanter zijn de spelletjes zelf en de manier waarop ze in de serie ten tonele gebracht zijn. Er is rood licht / groen licht waarbij men van punt A naar punt B moet lopen binnen een bepaalde tijd maar als de arbiter zich omdraait moet men als bevroren blijven staan. Iedere beweging die dan wordt gezien resulteert in een dodelijk genadeschot voor het slachtoffer.

Een ander spel is  touw trekken waarbij het verliezende team te pletter stort in de afgrond. Hier worden al de eerste principes van tactiek en strategie uitgelegd waarbij een team met minder “biceps” toch kan winnen van een fysiek sterker team.

Dan is er een behendigheidsspelletje gevolgd door het spel met de knikkers (aflevering 5) en de glazen brug. Finaal is er het echte squid game dat een zuid Koreaans spel lijkt te zijn, gekenmerkt door veel agressie en fysiek geweld (een soort MMA cage fight op leven en dood). Niet echt intellectueel uitnodigend.

Meest interessant is het knikkerspel en het glazen brugspel omdat hier bepaalde spel strategieën de kans op overleven wel kunnen beïnvloeden.

Winnen met knikkers

In het knikkerspel wordt gespeeld tussen twee deelnemers. Wie alle knikkers van de andere kan bemachtigen (volgens de regels van het spel) wint. Ieder speler start met tien knikkers en ze spelen elk om beurt. De regels zijn eenvoudig:

Speler “A” begint en als  “verberger” dwz hij of zij verbergt een willekeurig aantal knikkers ( meer wel meer dan nul) in de hand. Speler “B”, de tegenspeler is de “rader”. Die verbergt ook een aantal knikkers maar gaat dan raden of A een even dan wel een oneven aantal knikkers in de hand houdt. Na het raden opent A zijn hand en toont de knikkers. Er zijn twee mogelijkheden: B raadde juist (even of oneven) en wint die ronde. De beloning van B (die A hem dus moet geven) is gelijk aan  het aantal knikkers dat B in zijn hand hield. In het andere geval namelijk dat B mis geraden heeft, moet B aan A betalen namelijk het aantal knikkers dat A in de hand hield. Nadien draaien de rollen om en is A de “rader” en B de “verberger”.  Wie alle knikkers van zijn tegenspeler kan bemachtigen (dus er in totaal 20 heeft) is de eindoverwinnaar. De andere krijgt (in de serie althans) een kogel door het hoofd. Een leuk spelletjes dus…

Is hier een “winning strategy”? Ja en neen. Men kan geen zekerheid hebben op winst maar men kan wel een strategie volgen die U , ongeacht Uw rol (rader of verberger) de grootste kans geeft ook al is deze niet groter dan 50%. Bij alle andere strategieën echter zijn de kansen kleiner.

Wat is deze optimale strategie: A de “verberger” verbergt altijd 9 of 10 knikkers (50% keuze)  en B de “rader” altijd tien knikkers (zijn ganse kapitaal) en raadt ofwel  even of oneven met 50% probabiliteit. Stel dat A de verberger er tien in de hand had genomen. De rader (B) zegt “even” en is dus juist. Hij neemt alle knikkers van A en het spel is uit in de eerste ronde. Is B, de rader mis dan moet hij tien knikkers aan A geven en is het spel ook uit in de eerste ronde maar wel met eindwinst voor A. Maar wat als A, de verberger gekozen had voor negen knikkers in de hand? Zegt B, de rader oneven dan is hij juist en neemt hij alle knikkers van A (want B verbergt er altijd tien). Zegt hij evenwel even dan is B mis en moet hij negen knikkers aan A geven. Dan volgt er wel een tweede ronde waarbij B de verberger is en A de rader maar hier weet A dat B slechts een knikker over heeft dus wint hij het eindspel.

Met die strategie heeft elke speler een 50% kans op winst (of verlies) wat vreemd genoeg beter is dan welke andere strategie ook.

Een glazen brug te ver

 Bij het spel zeven, de glazen brug ligt het veel ingewikkelder : een team moet over een glazen brug lopen die bestaat uit twee banen naast elkaar gevormd uit grote glazen  tegels. Minstens een van hen moet  binnen een bepaalde tijd levend de overkant bereiken om te kunnen winnen. Wie de klok niet haalt valt te pletter. De glazen platen bestaan uit twee types glas : breekbaar onder het gewicht van een persoon of verhard glas dat gewicht wel kan dragen.

Voor elke sprong voorwaarts kan men dus vrij  kiezen voor hert rechter of het linker baanvak.

Er zijn 18 sprongen te nemen. De kans op “veilig glas” is 50% voor elke tegel. De kans dat een persoon toevallig telkens de goede tegel zou kiezen en levend aankomen is redelijk klein: ½ tot de macht 18 ongeveer 1 op 260.000. Wie wil weten welk team er wint en welke strategie ze gebruikt hebben: zie de serie.

 

Waarom Josephus niet gebruiken?

Wat ik in de squid games mis is een spel waarbij men wel degelijk exact de winnende strategie zou kunnen bepalen. Deze omissie is vermoedelijk te wijten aan het feit dat de zuid Koreaanse regisseur niet zo vertrouwd is met onze Westerse (Romeinse) geschiedenis en dus nooit gehoord heeft van Josephus: de legeraanvoerder die zich aan het hoofd van een contingent 40 Joodse soldaten in het jaar 65 AD omsingeld vond  door een Romeinse overmacht en besloot -vermoedelijk na overleg- liever collectief de dood in te gaan dan zich over te geven aan de Romeinse snoodaards. Daar zichzelf een zwaard door het hart steken nu niet zoo gemakkelijk is ,nemen ze in een grot plaats in een kring waarbij nummer 1 met een zwaard zijn linkse buurman doodt, het zwaard doorgeeft aan de volgende dus nummer drie dat doet met nummer vier en zo voort tot er slechts één man overblijft. Hier was dat (toevallig ?) Josephus zelf, de aanvoerder die evident geen zelfmoord pleegde want anders hadden we dit verhaal (waar of verzonnen) nooit gekend.

Voor de seizoen 2 vande squid game zou ik aan de Koreaanse regisseur, die hier ongetwijfeld op Mediquality meeleest, het volgende “spel” voorstellen.

Er worden door de organisatie teams gevormd tussen 20 en 50 man bestaande uit medewerkers van de organisatie. Elk team speelt in een aparte kamer en heeft plaats genomen aan een ronde tafel met sequentieel genummerde plaatsen beginnend aan “1”.  De echte deelnemer kiest willekeurig een kamer (lotje trek) maar kan het aantal aanwezigen rond de tafel pas tellen eens binnen getreden. De deelnemer heeft dan 30 seconden de tijd om het rangnummer zijn plaats te kiezen en dus de plaats in te nemen van de medewerker die daar zit. Hij krijgt een kap over het hoofd en wacht af.. De leden van het team kunnen elkaar uiteraard niet doden maar enkel aantikken met het zwaard waarop deze de tafel verlaat en het zwaard doorgeven wordt aan de buur.  Is het evenwel aan de kandidaat dan is eer geen vriendelijke tik maar een dodelijke steek. Men kan ook het zwaard aangereikt krijgen en doodt dan met een grote fikse zwaai zijn linker buurman (wat hachelijk met die kap over het hoofd).Cruciale vraag: welke plaats moet de kandidaat  kiezen om dit zeker te overleven?

Het is duidelijk dat plaatsen 2, 4, §, 8 etc. niet de goede keuze zijn maar wat nadien? Stel een tafel met 42 aanwezigen. Welke stoel kiest u opdat U zeker dit dodelijk spelletje overleeft ? En wat met andere aantallen?

Oplossing*:

U telt het aantal aanwezigen X en trekt van het getal X het grootste kwadraat van 2 af dat net niet groter is dan X. In dit geval (X=32) is dat 2 tot de macht 5 =namelijk 2. Het verschil 42-32= 10 vermenigvuldigt U met twee en telt er eentje bij: dus plaats 21.

Probeer het maar eens met tienaanwezigen.  ( Plaats 5 overleeft: 10-8= 2. 2*2+1=5

Happy squitting…

 

*Voor de math wizzards onder ons  die binnen de 30 seconden een decimaal getal kunnen omzetten naar binair en vice versa is de oplossing nog veel eenvoudiger. Verplaats het MSB (most significant bit: uiterst linker) van het aantal deelnemers (in binair) naar rechts en vertaal da nieuw getal terug  naar decimaal en U hebt de winnende spot. Vb. 41 in binair is 101001. We shiften het MSB naar rechts: 010011 en dat is 19 in decimaal. Dat is dus de plaats die Josephus (per toeval ?) had ingenomen. Slimme jongen, die Josephus.

 ---------------------------------------------------------------------------------------------------------

Galt is de naam, John Galt

 

Aan de Rand van het Complot

Dr. G. Otte

Who is John Galt?

Tijdens een betoging van Trump aanhangers zag men een man die fier een spandoek droeg waarop stond geschreven “Ik ben John Galt”. Die naam zal misschien niet direct een belletje laten rinkelen maar hij refereert naar het hoofdpersonage uit de SF roman van een filosofe genaamd Ayn Rand.

Het was filosoof Jean Jacques Rousseau die ooit het verschil tussen dwaasheid en krankzinnigheid definieerde als volgt: “de dwaze trekt verkeerde besluiten uit correcte premissen en de krankzinnige trekt correcte besluiten uit valse premissen”. Als de huidige tijd van fake nieuws, antivaxer en covid19 virus sceptici ons iets kan leren, is het wel dat er nog steeds veel wijsheid schuilt in de woorden van deze 18 -eeuwse Frans Zwitserse filosoof.

De voorbeelden zijn legio.

We herinneren ons nog allemaal wel de beelden van een ex-president Donald Trump die de lof zwaaide van chloroquine ter bestrijding van het Corona virus waarna een aanhanger cool aid bleekmiddel dronk en daarna,  al dan niet wit uitslaand te vertrekken naar de eeuwige bleekmiddelvelden. Maar denk nu maar niet dat zoiets de aanhangers ook maar één moment aan het twijfelen zou brengen. Dat zou zonder de waard gerekend zijn. De waard is hier het rotsvaste geloof aan een malafide “deep state”” die het individu probeert te verknechten door elke burger een reeks voorschriften (bv maskers, sociale isolatie, vaccinatie..) op te leggen en die enkel bedoeld zijn om de onderdrukking door een perfide systeem (de pedofiele democraten, de bureaucratie etc?.. te versterken. Foei toch die snode democraten.

Waar halen deze nakomelingen van abraham hunnen mosterd vandaan? Welnu bij een van de meest invloedrijke boeken (na Mein Kampf en de leer van Ron Hubbard (sf schrijver en grondlegger van Scientology) ) nl het boek van maatschappij filosofe Ayn Rand. Het boek met de vrij bizarre titel “Atlas Shrugged” is te vinden op nagenoeg ieder nachttafeltje van Alt Right. Het is een Science fiction verhaal waarin Ayn haar “objectivistische visie op de maatschappij” probeert te verkopen. Hierin roept een avonturier genaamd John Galt alle uitvinders, genieën in wording, ondernemers, coryfeeën van het kapitalisme en “captains of industry” op om hem te volgen naar een geheime enclave in Colorado (Galt’s Gulch een soort utopia voor rijk en machtig (en blank) waarop de rest van de wereld  bestaande uit “loosers en profiteurs” (U en ik dus) zielig in elkaar zakt. Het pathetisch  simplisme druipt er kledderend vanaf maar blijkbaar ervaren sommigen deze nauseeuze secreties eerder als zoete honing die hun narcistisch egocentrisme voedt en flatteert. Deze “elite” ( zo beschouwen ze zich toch) vindt bij Ayan Rand  de  legitimatie van haar schaamteloze verheerlijking van zelfzucht en egocentrisme. Want Ayn predikt het laisser aller kapitalisme, de glorie van de individuele rechten en de verwerping van alle altruïsme. Alles wat het individu blokkeert in zijn expansie moet eraan bv. staat, politiek, gemeenschap of religie. Dat dergelijke denkbeelden wel appelleerden aan een bepaalde groep hardwerkende ondernemers die lak hebben aan gezag en de staat zien als bron van  tirannie die hun expansiedrift met regeltjes en legers bureaucraten zal blokkeren Vergeet compassie, empathie, opwarming van de aarde en andere links groene bekommernissen. Zij en enkel zij zijn de ware helden van de planeet. De rest, de underdogs.. kan wat hen betreft gewoon stikken. Of waaruit weeral blijkt dat de verkoop van dergelijke narcistische almachtsfantasiein nog steeds goed in de markt liggen. De kritiek op Ayn Rand is vernietigend. Zij negeert elke wetenschappelijke en antropologische evidentie van de mens als sociaal wezen en netwerkend collectief in de realisatie van grotere gemeenschappelijke projecten. Zij negeert alles wat de mensheid als species liet overleven. Pogingen om haar filosofie in de praktijk uit te testen ( cf Sears) liepen faliekant af. Maar het ego strelend emotioneel element dat de perceptie van narcistische almacht voedt,  is vaak sterker dan de rede.

Naast deze Ayn Rand afficionado’s  vind je dan natuurlijk de onvermijdelijke complotdenkers waarmee er hier te lande ook menige bonte volière kunnen gevild worden. Deze richten hun pijlen ook naar  de snode Big Farma (en zeker niet te vergeten de baardige duivel aka Mr. Bill Gates). En dus  weigert men vaccins en neemt men enkel zijn toevlucht tot…veterinaire preparaten ( ongeacht het feit dat deze uiteraard ook door diezelfde farma-industrie worden vervaardigd). Bleekwater is voorlopig iets minder populair  maar bepaalde  worm dodende middelen zoals ivermectine doen het wel goed.

Dat er een “discreet” verschil bestaat tussen wormen en virussen en dat veterinaire dosages,  die bedoeld zijn voor een paard of een koe van gemiddeld 500-1000 kg)  niet direct de beste optie  zijn voor een mensachtige  persoon van  75-85 kg kg) is een triviaal detail die deze  ijverige  onverschrokken capitool bestormende vrijheidsstrijders en toegewijde anti vaxxers niet kan afschrikken.

Ze gaan zelfs verder en weigeren om bij ingrepen bloedtransfusies te krijgen als het bloed afkomstig is van tegen Covid gevaccineerde  donoren. Met al die chips in de vaccins kan je niet voorzichtig genoeg zijn, nietwaar. Stel dat ze s ’nachts gekloond zouden worden !! Cowboys en Aliens.

Nu meer en meer mensen gevaccineerd worden zal het voor die weigeraars helaas steeds moeilijker worden. Maar wellicht kunnen ze raad vragen aan de getuigen van Jehova of emigreren naar Colorado. Alle rednecks naar Galt’s Gulch.

Dat hun “ blondgevederde polyflos boas” ex-president natuurlijk zelf ook  gevaccineerd was en zijn bloed krioelde van Covid antistoffen heeft zijn clan niet verhinderd ongevaccineerd aan Covid te sterven.

Wie overleed was niet sterk genoeg en behoorde dus niet tot de “elite”.

De lof der … dwaasheid

Aan U die zoals Erasmus – tegen beter weten in-  maar gedreven door een even onverwoestbaar altuistisch idealisme op basis van logos, ratio en wetenschappelijk denken, deze misleide “gelovigen” met de moed der wanhoop probeert te bekeren:  wij bewonderen uw inspanningen en doorzettingsvermogen maar gedenk ook de wijze woorden van de Duitse dichter en orientalist (18 de E) Friedrich Ruckert: “lucht kan je niet vangen in een kooi noch  water in een zeef.”

Misschien ligt de grootste dwaasheid wel bij U en ik die er blijven vanuit gaan dat dat mensen vooral alles doen wat logisch en redelijk is.

Een quote die we dan weer te danken hebben aan Richard Whately (Engelse filosoof, theoloog en logicus 18-19 de E).

Een quote die op de keper beschouwd nog zo gek niet is.

Die 18 -eeuwse filosofen hadden meer verstand in de distale phalanx van hun hun kleine  teen dan Ayn Rand en co in gans hun egocentrisch corpus.

----------------------------------------------------------------------------

 

 

 

Purgeerzout voor filosofen

 

Zuiveringszout voor filosofen..?

 

Dr. G. Otte

 

Een utilitaristisch clysma

“The  Purge“ is de titel van een film (thans reeds met diverse sequels) waar een volledig misdaadvrij USA verzekerd wordt door één dag per jaar te ”verkondigen ” als “purge day” dwz een dag van volledige straffeloosheid voor elke mogelijke misdaad gaande van moord, verkrachting, diefstal, foltering en nog meer van dergelijk fraais.

Het is een zoveelste gruwel story die weinig aandacht verdient, ware het niet dat in de film zelf op de achtergrond  op TV, de reporter uitleg geeft omtrent de historiek en de “plausibele visie” waarop dit scenario steunt.

De tolerantie voor deze explosie van de laagste en vuigste menselijke instincten, driften, psycho- en sociopate daden wordt daarin bepleit vanuit een puur utilitaristisch standpunt als volgt “ wij streven naar het geluk van zoveel mogelijk mensen in een veilige en nagenoeg volledig misdaadvrije maatschappij en daarom  is het beter dat alle modder  en drek op één dag geloosd kan worden (vandaar vermoedelijk de naam “The Purge”)  opdat de veiligheid van de burgers voor de rest van het jaar gegarandeerd zou zijn. Een soort moderne geadapteerde versie van de “panem et circences” visie zoals beschreven door de Romeinse dichter Juvenalis.

Met een purgeerpil op de tram

Deze redenering doet natuurlijk denken aan het “tramprobleem”:  een simulatie die vaak wordt gebruikt om het idee achter het utilitarisme te illustreren.

U zit achter het controlepaneel van een rangeerstation en ziet een trein in volle vaart aanstormen recht op een groep niets vermoedende spoorwegarbeiders. De trein is niet meer te stoppen maar U kan hem wel met een druk op de knop omleiden op een zijspoor en zo de arbeiders redden. Helaas staat nu toevallig vandaag op dat zijspoor een andere man die zich volledig veilig waant. Drukt U op de knop dan zal die brave man zeker omkomen maar U redt dan wel het leven van die vijf andere spoorwegarbeiders. Voorgelegd aan een reeks personen kiest de grote meerderheid (> 80%) ervoor om de knop in te drukken.  Spijtig voor die ene man maar ja tenslotte zijn er dan wel vijf gered.

Stel nu dezelfde situatie waarbij U de trein wel kunt doen stoppen maar enkel door eigenhandig een man  die toevallig  op de brug staat te kijken ,met een gezwinde judogreep voor de aanstormende trein te kieperen. Het zal ons niet verbazen dat hier de bereidheid tot handelen anders ligt terwijl in feite de einduitslag volledig gelijk is: vijf levens gered ten koste van een offer. Of dichter bij ons medisch huis: neem de chirurg die vijf patiënten heeft wiens leven kan gered worden met de organen van een man die kerngezond is op spoedopname wordt opgenomen voor een kleine ingreep. Zal hij die man zomaar eventjes aan stukken snijden om met die verse organen het leven van vijf anderen te redden? Weinig waarschijnlijk, nietwaar.

Distaal versus proximaal

Het is duidelijk dat het utilitaristisch standpunt veel gemakkelijker toe te passen is als het gaat om distale beslissingen (wat ook zo gevaarlijk is op beleidsniveau) maar zodra het gaat om proximale elementen wordt het plots allemaal veel persoonlijker en dus complexer. Denk maar aan het probleem van de migranten, bootvluchtelingen, hongersnood in Afrika, oorlogen in Syrië of Afghanistan….

PS er zijn talrijke varianten mogelijk op dat treinverhaal : zo zijn die vijf mannen niet onschuldig maar zijn het een bende criminele kinderverkrachters die een snood complot tot ontvoering uit een kleuterklas beramen, of  is de man op de brug je eigen lievelingsbroer of je zoon…Er zijn oefenscenario’s genoeg om een debat avond ethisch denken boeiend mee te vullen.

Kan deontologie ons redden?

Wat met andere systemen zoals deontologie? We denken aan regels, wetten en verordeningen zoals in het wetboek staan ingeschreven of in religieuze traktaten vb. de tien geboden we ingelepeld kregen? Is dit een beter of veiliger  systeem ?

Van Rome naar Futuristan: Isaac Asimow en de drie wetten van de Robotica

Iedereen met ook maar enige interesse voor Science Fiction kent ongetwijfeld het meesterwerk van Isaac Asimov (of zag de film I Robot).

De drie wetten vande robotica zoals Asimov ze formuleerde moesten dienen om te beletten dat robotten de mens schade zouden toebrengen. Op het eerste zicht lijken ze ijzersterk: geen speld tussen te krijgen. Lees zelf

Eerste Wet

Een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat een mens letsel oploopt.

Tweede Wet

Een robot moet de bevelen uitvoeren die hem door mensen gegeven worden, behalve als die opdrachten in strijd zijn met de Eerste Wet.

Derde Wet

Een robot moet zijn eigen bestaan beschermen, voor zover die bescherming niet in strijd is met de Eerste of Tweede Wet.

 

Later kwam daar zelfs de Nulde Wet bij die boven alle andere stond als extra veiligheid

 

Een robot mag geen schade toebrengen aan de mensheid, of toelaten dat de mensheid schade toegebracht wordt door zijn nalatigheid.

 

Daarna beschrijft hij in tien verhalen  op meesterlijke wijze evenveel situaties waarbij deze wetten toch door deze “AI’s avant la lettre” doorbroken worden op perfect rationele en logische basis.

Het geeft aan dat regels altijd relatief zijn en steeds in een bepaalde context dienen gelezen en geïnterpreteerd te worden.

De wijsheid van de rechtbank

Gans de wetgeving en legislatuur is bedoeld als leidraad voor dergelijke situaties en de wijsheid van de rechtbank is dan ook geen ijdel begrip. Iemand is schuldig of onschuldig aan een misdrijf maar zal bij gebrek aan sluitend en overtuigend bewijs toch vrijgesteld kunnen worden. Dit wil niet zeggen dat hij/zij onschuldig is maar enkel dat de bewijslast onvoldoende doorweegt om een error type I (een onschuldige veroordelen) met voldoende zekerheid uit te sluiten (vermijden van gerechtelijke dwaling).

Dat werkt relatief behoorlijk op sociaal maatschappelijk niveau maar wat met het persoonlijke?

Zullen wij onze beste vriend op de hoogte brengen dat zijn vriendin vreemd gaat (of vice versa). Doen we dat omdat we nu eenmaal de regel toepassen “men mag niet liegen” of doen we dat omdat we ons verkneukelen in de reacties van ontreddering en wanhoop die zullen volgen op dat nieuws (shadenfreude). Het is duidelijk dat deze motivatie een niet zo fraaie manier is om volgens de “regels” te leven.

Waarden en attitudes

De derde en meest humane ethische benadering legt nadruk op de basis attitude, de interne motivatie gericht op het volgen van waarden zoals eerlijkheid, empathie, menselijkheid, moed en compassie.

Het is de kern van ons Hippocratisch denken dat nooit mag buigen voor afstandelijke onpersoonlijke  beleids-regelgeverij en de blind rigide applicatie van diverse protocollen,  hoe logisch deze inhoudelijk deze distaal ook mogen lijken.

Wat goed of slecht is wordt bepaald door ethische waarden niet door gewin of verlies aan geld , macht of invloed.

 

-------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Kleine p

 

De dictatuur van kleine p

 

Dr. G. Otte

 

Inleiding

De moderne medische wetenschap gaat vooruit door het maken van plausibele hypotheses, het verzamelen van data uit degelijk “lege artis” opgezette klinische studies of experimenten om finaal  via statistische technieken (zoals de p waarde) te proberen de  hypothese te bewijzen.

E n hier loopt de plausibiliteit van bovenstaande zin reeds hard tegen een concrete muur aan want in tegenstelling met wat veel onderzoekers nog steeds geloven kan een p waarde , hoe klein ook, nooit een hypothese “bewijzen”

Het duo hypothese en p waarde is evenwel in  wereld van medische research zo sterk doordrongen dat er geen artikel meer kan gepubliceerd worden zonder een geleerd ogende data tabellen gevuld met “kleine p. waardes naast elke parameter”. Maar opgelet,  kleine p is een venijnig peeke.

Het succes van dit Hype duo (Hypothese-kleine p) is uiteraard wel te begrijpen want het biedt de onderzoekers een welgekomen houvast onder vorm van  duidelijke handvaten en procedures (bijna recepten) omtrent  de manier waarop men een klinische studies best gevoerd wordt.

Maar toch is ons p-ke  niet unaniem geliefd want als het p-ke te  groot uitvalt ( >0.05) kan het academische carrières breken of hun progressie stremmen. Want academische carrières hangen af van publicaties en de weg  de drukker is geplaveid met veel kleine p-kes.

Mentoren fluisteren hun post docs in het oor “hou je kleine p ke lager dan 0.05 wil je een een  toekomst inde faculteit ambieren.

Maar wat is nu de juiste de betekenis van die p waarde? Of beter nog wat is “p “ NIET ?

Veel mensen denken dat vinden van een kleine p ( kleiner dan 0.05) betekent dat hun onderzoekshypothese correct bewezen correct is maar dat klopt niet. Hoe sterk verbreid deze opvatting in onderzoek kringen ook moge zijn. Stel dat we zoals gebruikelijk is  uitgaan van het gegeven dat de nulhypothes correct ise.  De nulhypothese is zowat het omgekeerde van onze werkhypothese. Als onze werkhypothese er eentje is dat stelt dat deze of gene xyz behandeling effectief werkt dan stelt  de nulhypothese dat we eigenlijk aannemen  dat dit niet het geval is. Een wat pessimistische uitgangsstelling misschien maar statistici hebben ene vreemd gevoel voor humor. We verzamelen dan data uit experimenten en bepalen een test statistiek vb het verschil van de gemiddelde waarde van een relevante parameter in de behandelde groep versus die van e placebogroep. We bepalen dan ( vb T statistiek) de kans dat onze uitkomst toch kan verklaard worden door de nulhypothese. Hoe kleiner deze kans (kleine p) hoe minder waarschijnlijk het wordt   de nulhypothese kunnen aanvaarden. Let op: minder waarschijnlijk wil niet zeggen onmogelijk want zelfs met een p waarde kleiner dan 0.05 bestaat er nog steeds een kans van 5%   resultaten toch op louter op toeval berusten. Als we de nulhypothese in een dergelijk geval zouden verwerpen (en onze eigen werkhypothese aanvaarden) dan maken we een error type I m.a.w we menen een effect te zien waar er inw werkelijkheid geen is. Error type I noem ik gemakshalve de psychotische error. We menen iets te zien dat er in realiteit niet is. We kunnen dat risico beperken door als streefdoel een lagere p waarde aan te nemen of het type onderzoek door niet geaffilieerde labo’s of “peers” (vb ecxetrne diensten of labo’s)  te laten overdoen. Maar opgelet: ook hier schuilen vaak addertjes in het gras zoals we in volgedne artikels zullen aantonen.

 

Maar wat als de p waarde hoger uitvalt bvb 0.15 ? Grote PANIE.K !!!?

 

De nulhypothese kan niet verworpen worden en onze mooie h1 hypothese (de hypothese waarmee we hoopten eindelijk genomineerd te worden voor de Nobelprijs spat als een ballonnetje uit elkaar. Weg artikel, weg academische carrière.

Ook hier geldt dat men beter nadenkt dan blind regeltjes te volgen en platgetrapte dwaalwegen te volgen. In de vlaag van paniek die volgt ziet men vaak dat onderzoekers aan p hacking doen. Ze gaan zonder veel schroom, het onderzoeksprotocol met de plompe voeten treden, sluiten nieuwe patiënten in (grote n is een statistische amplificator van kleine effecten), gaan nieuwe parameters bepalen of compound parameters fabrikeren tot na veel kneden  en sleutelen (data washing) het moment van verlossing aanbreekt als hun statistische software het magische p<005 op het scherm tovert. Een spinale  zucht van diepe opluchting wordt dan snel gevolgd door een tweede fase van ijverig brainstormen g gevolgd door een brainstormen resulterend in al dan niet subtiele aanpassingen in de  set van vragen (de primaire doelstellingen waarop de studie een antwoord moest proberen geven). Men zet dan kar snel aan de andere kant van het paard en alles klopt dan weer allemaal als de spreekwoordelijke  bus: hypothese bewezen en carrière gered. Welkom in de wereld van “p hacking”.

 

BESLUIT

Beide situaties p<005 en p > 005 moeten ons vooral doen nadenken.

En wie toch graag regels volgt denk dan aan de MAGIE

M: Magnitude van het effect. Is het significant op klinisch vlak. Een studie op 50.000 patiënten die aantoont met p<0.001 dat het beroemde homeopathisch middel “excrementium canis” de flatulentie index van Hanemann met 1 punt op de score van 100 doet afnemen kan dan al statistisch zeer significant zijn, klinisch is dat uiteraard baardige nonsens.

A: Accuraatheid van het gemeten effect. Gedenk dat in het bepalen van een t statistiek ook de standaarddeviatie zeer belangrijk is. Hoe kleiner de spreiding rond het gemeten groepsgemiddelde des te groter de kans op statistische significantie. Dat is de reden dat studies meticuleus dienen te gebeuren.

G: generalisatie. Kan het meer algemeen nuttig zijn of is het enkel van belang voor een beperkte groep. Een studie toont aan (met p<0.05) dat Tinctura laudanitium C200  de loopsnelheid van driepotige legkiekens verhoogt met 1%.

I: Interesse is het iets klinisch belangrijk en interessant of is het een banaliteit.

C: credibiliteit. Is het geloofwaardig. Een studie met p< 0.05 “bewijst” de werkhypothese “jeukpoeder helpt tegen apathie”

Besluit: laat p U niet misleiden.

Statistiek is geen domein waarin men begrip opsteekt door regeltjes te volgen maar een  intellectueel speelveld  waar enkel vruchten te plukken zijn mits rationele denken  kritische domeinkennis. Een wie allergisch is voor kleine  p kan steeds terecht bij grote B (Pastor Bayes);

 

In een deel II en deel II belichten we de beide situaties aan de hand van enkele zeer concrete voorbeelden.

 

De Taxi naar San Francisco

 

De taxi en de dood

 

Dr. G. Otte

 

Enkele decades gelden was ik samen met een goede vriend en collega in San Francisco voor het jaarlijks congres van de Amerikaanse Vereniging van Neurologie. Als naar gewoonte onderhandelden we met een Taxi chauffeur om ons via een rondrit een origineel overzicht te bieden van de stad.

Het was tegen valavond en ver op het einde van de tour dat we halt hielden op een heuvel van waar de man ons wees op de wijk Castro waar de gay community huisde.  Hij omschreef het als een bruisende gemeenschap, een wijk vol muziek, licht en dans met altijd wel een of meerdere feestjes in volle gang. Aan onze voeten zagen we evenwel een sombere groep donkere woningcontouren met weliswaar hier en daar een schamel flikkerend portierlichtje maar verder niets van kleur of partysfeer te bespeuren. Enkel een bizarre doodse stilte in schril contrast met het eerder flamboyante plaatje dat onze taxi gids ons had afgeschilderd. Toen we hem vragend aankeken vertelde de man dat zijn verhaal een jaar geleden volledig correct zou geweest zijn maar het betrof hier de toestand nadat een mysterieuze ziekte (AIDS) hier dood en verderf had gezaaid. Het was onze eerste kennismaking met de gevolgen van AIDS HIV en het was een beeld dat ons nooit meer zou loslaten. Het is immers een wereld van  verschil om over een ziekte of toestand  te lezen in de NEJM of een ander wetenschappelijk medisch tijdschrift dan met de neus op de maatschappelijke gevolgen van dergelijke door een virus of andere ziekte aangerichte hecatombe, gedrukt te worden. Top down rationeel “begrijpen”- versus bottom-up empathisch “ervaren”, een duale leercurve die ons als arts enkel maar meer Hippocratischer kan helpen worden.

 

De toestand rond HIV is inmiddels sterk geevolueerd en efficiënte behandelingen zijn thans een verworvenheid. Dit is niet in geringe mate te danken aan een sterk activisme van de getroffen gemeenschap en van bezorgde burgers destijds gecentraliseerd in de ACT-UP beweging: een originele “grass-root movement” met goed georkestreerde strategie van  “top down” rationele en “bottom-up” emotionele elementen. Terwijl sommige groepen luidruchtige betogingen voor de drempels van het parlement organiseerden, werkten anderen zich in op vlak van  de wetenschappelijk farmacologische juridische en medico-legale aspecten en slaagden erin de bureaucratische barrières van ongeïnteresseerde ambtenaren te verweken en finaal te doorbreken door steeds luider de stem van de patiënt en de burger in het verhaal te laten weerklinken.  Dat werd wel degelijk in de wandelgangen van de politiek , wetenschap en beleid opgepikt en was de startmotor voor het modern therapeutisch HIV beleid.   

Het succes van dergelijke inside/outside strategie ging niet onopgemerkt voorbij aan de farma-industrie zelf die ook de kracht van de patiënten-stem (bij monde van patiënt-verenigingen, liga’s en dito  belangengroepen leerde kennen).

De strategie die succesvol bleek in de aanpak van een ziekte die vele levens van jonge mensen vernietigde zonder enig perspectief op efficiënte behandeling en dus de maatschappij aanvuurde tot prioritair zoeken naar efficiënte genezing had evenwel ook heel wat onverwachte bijwerkingen.

Als men de stem vande patiënt kon amplificeren en de druk op het beleid opvoeren dan konden producten op de markt gebracht worden, zelfs als niet alle data de gestrenge EBM en RCT bewijscriteria konden doorstaan.

Dit is thans het geval voor de FDA erkenning voor aducanumab (adhelm) in de behandeling van Ziekte van Alzheimer waar de intensieve lobbyen van de Alzheimer liga een belangrijke stuwende kracht heeft gevormd. Onderzoek leerde dat een aantal belangrijke farmaceutische reuzen (Biogen, Eisa, Merck en vele andere) die een rol spelen in de productie van het bewuste farmacon belangrijke donaties deden aan de liga. Wie geïnteresseerd is aan de exacte bedragen cf. referentie

(https://www.alz.org/media/Documents/Pharmaceutical-Industry-Contributions-FY20.pdf).

Hoewel deze erkenning conditioneel is en eigenlijk tegen het advies van de eigen experten inging (10 contra 1) is het duidelijk dat er een enorme (en zeer dure) druk zal komen te staan op de overheid gezien er hoop wordt gewekt bij miljoenen mensen (en families van patiënten) die lijden onder Alzheimer dementie..

We maakten dit mee destijds met de beruchte anti alzheimer medicaties (rivastigmine, galantamine, donepezil) waar de overheid strenge regulatieve procedures instelde die minder te maken hadden met medische kwaliteitscontrole dan wel met het afschrikken van de voorschrijver die zich een massa administratie op de hals haalde en potentiële RIZIV controles. Voor diegenen die trouw en braaf alle procedures volgden en nauwgezet de dossiers bijhielden(formulier A en formulier B)  en gans de administratieve rompslomp erbij namen kan men enkel stellen dat hun inspanningen niet echt beloond werden (wat niet zelden het geval is als politiek en economie belangrijker worden dan ratio en wetenschap). De verkeerde parameters meten is een bekende machaivellistische techniek om de uitkomsten te krijgen die men zoekt.  

Besluit

Bij dit Alzheimer verhaal moesten we spontaan denken aan het verhaal van baby Pia die behandeld werd voor haar SMA met zolmesn..(Novartis) een medicijn met een prijskaartje van maar liefst 109 mil euro. Waar de regering (ministers Maggie De Block en Wouter Beke) aanvankelijk het been stijf hielden voor de terugbetaling vermoedelijk uit vrees voor een financiële dambreuk) moesten ze finaal toch zwichten onder de enorme publieke druk gevoed door een zeer invoelbare (en terechte)  menselijk ethische verontwaardiging: men laat uiteraard geen baby sterven. Waarom de regering of Europa er niet toe kwam om de farma-gigant Novartis tot een zelfde ethische visie te brengen zegt veel over de machtsverhoudingen tussen staat en bedrijf en de interne krachtlijnen in dergelijke kapitalistisch aandeelhouders gestuurde bedrijven. 

Kapitalistisch gestuurde economie en medische ethiek zijn zelden de ideale partners voor een goed en stabiel huwelijk. De levensvatbaarheid van hun nakomelingen is al evenmin een verhaal dat op rozen verloopt.

 

 

de kat van Freud

 

De kat van Freud of het verdriet van de psychiatrie…

 

Dr. G. Otte

 

Inleiding

Dit is geen wollig artikel over bepaalde feliene preferenties van psychoanalytische therapeuten. Het is daarentegen een artikel dat komaf wil maken met een aantal dysmorfe opvattingen over de  biologische psychiatrie in het algemeen en de psychofarmacotherapie in het bijzonder. Foutieve visies en karikaturale schetsen groeien snel uit tot  weinig productieve barrières. Wat dus ook de oriëntatie van de psychiater weze, een correcte kennis van de actuele neurowetenschappelijk visies op psychisch functioneren  kan enkel maar verbindend werken. En vice versa uiteraard, maar dat opvolgartikel in een “holle dan wel bolle” spiegel laat ik graag over aan collegae - en toch goede vrienden-  psychanalytici en  psychodynamici.

 

Er was eens RP-4560

Het was de zoektocht van chemici bij Rhone Poulenc in de jaren 50, naar een beter antihistamineticum dan difenhydramine,  de vondst van prometazine en in 1952 de synthese van l de synthese van cloorpromazine gebruikt gebruik ervan door Prof. Jean Delay en Deniker in St Anne in Parijs ter behnadeling van de  positieve symptomen (agitie, wanen en hallucinaties) bij een groep van zwaar schizofrene patiënten, die de psychiatrie het moderne tijdperk in catapulteerde. Later kwamen andere krachtiger Dopamine receptor inhibitoren uit diverse labo’s ( Haldol, Clotiapine, clozapine, …) en werd het tijd de aandacht ter richten naar die andere grote gesel in de psychiatrie nl angst en stemmingsstoornissen. Vooral de vitale depressie kwam in het vizier. Hier stond men niet geheel machteloos want de observatie dat veel patenten met epilepsie zich qua stemming in de periode na een aanval beter voelden, had al de E.C.T therapie – zeer succesvol overigens- in het leven geroepen. Voor de nog vroegere “behandelingen van geestesstoornissen”  en de historiek van een niet aflatende zoektocht van de psychiatrie naar remedies tegen “diverse stoornissen van den geest” kan de geïnteresseerde lezer terecht in het Museum Dr. Guislain te Gent. Een aanrader.

Maar E.C.T, hoewel ongetwijfeld effectief bij vitale- (melancholische) en psychotische depressies was niet geheel ongevaarlijk (mnestische stoornissen) , noodzaakte algemene anesthesie en genoot geen al te beste reputatie bij Jan modaal (cf. One flew over the Cuckoo’ s Nest”).

Met de komst van Tricyclische antidepressiva, MAO inhibitoren en nadien de SSRI’s leek een nieuwe wind door de psychiatrie te waaien. Serotonine mocht de gouden medaille omhangen want deze transmitter van het psychisch welzijn leek de finale oplossing. Een tekort aan serotonine veroorzaakt depressie dus laat de synaptische concentratie aan serotonine stijgen en je hebt een pasklare oplossing voor depressie. Tenminste zo trachtten de vertegenwoordigers hun lineair simplistisch verhaaltje aan de man of vrouw arts te verkopen. Hoewel SSRIs “en masse” werden voorgeschreven zag men de straten niet vollopen met gelukzalig ogende burgers die zopas het toppunt van het nirwana hadden bereikt. Integendeel. Als het al effect gaf, wat lang niet bij iedereen het geval was, dan gaf het hoogstens een meer gebalanceerde emotionele status met aftoppen van de arousal pieken (angst, wanhoop, uitzichtloosheid werden minder) maar ook vaak van positieve gevoelens (cf enthousiasme, psychische energie, seksuele opwinding..).

Dat vond men wel bij dopamine  (cocaïne en speed gebruikers): meer enthousiasme, grotere creativiteit, meer energie, betere focus, vigilantie, attentie en werkgeheugen..kortom alles wat serotonine beloofde leek men te kunnen vinden bij dopamine. Het duurde dan ook niet lang alvorens de dopamine reuptake blokkers het licht zagen en nadien ook de noradrenaline SNSRI’s en varianten want in het lichaam wordt dopamine (zelfs gesynthetiseerd via het aminozuur thyroxine) omgezet wordt in noradrenaline en adrenaline.

Een beetje meer adrenaline in de hersenen zou dus vermoedelijk geen kwaad doen.

Simplicius simplicissimus

 

Als we het zo beroemde dopamine als voorbeeld gebruiken dan is het al snel duidelijk dat de grote denkfout (het grote verdriet van de psychiatrie) gelegen is in het sterk reductionistisch denken nl een transmittor linken aan een functie. Een neurotransmitter zorgt ervoor dat er betere (elektrische communicatie bestaat tussen neuronen en hubs in neuronale netwerken) en het klinisch effect hangt vooral af van de locatie van dergelijke hubs in bepaalde netwerken. Zo zal dopamine een rol spelen in de motoriek thv de basale ganglia (vb. Ziekte van Parkinson, gefocuste aandacht prefrontaal (attentionele netwerken fronto-parietaal bij ADHD), leerprocessen (hippocampaal) en motivationeel gedrag (striataal).

Met andere woorden: niet de neurotransmitter op zichzelf maar de neuronale lokalisatie in het netwerk waar hij actief is,  is bepalend voor de klinische effecten. Als men deze “hub” bv. elektrisch zou kunnen stimuleren dan bereikt men identiek hetzelfde resultaat en bovendien veel specifieker.

Maar dopamine is toch de neurotransmitter van de beloning (reward) ?

 

Dopamine en “reward” signalisatie in het striatum.

 

Nog een frequente bron van verwarring. Uiteraard ziet men een belangrijke dopaminepiek in het striatum als men vaststelt dat zijn favoriete voetbalploeg (AA G…) de match gewonnen heeft maar als men zijn geld verliest op de roulette is die piek er ook. Dopamine is geen “reward” neurotransmitter maar de transmitter die een rol speelt in het mechanisme van predictie-errors (ook als de “outcome” negatief is). Het stijgt bij novelty gebeurtenissen (en speelt een rol bij het leren). Maar het heeft niets te maken met “lust”. Het is motiverend en actioneel aansturend maar niet gebonden aan de outcome “as such”. Daar speelt eerder orexine, cannabinoid receptoren, endorfines in de orbitofrontale en insulaire netwerken een rol maar niet dopamine in het striatum.

Bij zwaar verslaafden bemerkt men immer klinisch zeer duidelijk het verschil tussen willen en genieten. Zelfs als ze niet echt meer genieten van hun derde fles goedkope wijn , zelfs als ze zich miserabel, ziek, misselijk en nausea voelen drijft de striatale dopamine hen naar de volgende fles.

De toekomst van de psychiatrie?

Het linken op individueel niveau van symptomen aan netwerkdysfuncties, deze op duidelijke manier in kaart brengen (qEEG) en via gerichte behandeling vb. z score netwerk neurofeedback, gerichte elektrische of magnetische stimulatie of zelfs implanteerbare BCI systemen (cf Neuralink van Elon Musk) de deficiënte netwerken activeren.

Dat wordt dan wellicht ook de toekomst van de biologische psychiatrie: gerichte en individueel aangepaste topologische netwerkstimulatie van de hubs die de symptomatologie bepalen. We spreken hier over symptomen en NIET over DSM 5 etiketjes die niets vandoen hebben met neurowetenschappelijke basis van de psychische klachten. DSM codes mogen dan al nuttig zijn op communicatievlak of voor een OCD geïmpregneerde ambtenarij  die halsstarrig  vastklemmen aan het waanbeeld  dat psychiatrie in codes en vakjes kan opgedeeld worden. 

 

Depressie en hersennetwerken

 

Neem nu depressie. Daar zijn tenminste vier belangrijke neurale netwerken aan zet: twee met hypofunctie en twee met hyperactiviteit. Het) salience (S.N netwerk is hyperactief en dit geldt dan ook voor het Default Mode netwerk (D.M.N) dat het in zijn greep houdt terwijl het frontaal executief netwerk (E.N) (cognitie) en het reward netwerk zwak werken. Maar het is de graad en het type van onderlinge interacties ( aanleg en verworven intrahub connectieve sterktes) die bepalen hoe de individualiteit van de uiting “depressie” zich manifesteren zal dus bij elk individu weer met andere klinische accenten. We moeten dus deze netwerken in kaart kunnen brengen op individuele basis bv. t.o.v. een database aan gestratificeerde normale waarden willen we finaal een individueel geoptimaliseerde behandeling mogelijk te maken.

En goede psychotherapeut probeert daar eveneens op in te spelen vb. de cognitieve gedragstherapeut die patiënt probeert te overtuigen op cognitief vlak dat vele ideeën niet berusten op realiteit en veel problemen en psychisch lijden gerelateerd zijn aan onnodig piekeren en herkauwen (ruminaties in het D.M.N) terwijl de meer dynamische psychotherapeut via metaforen en emotionele triggers rechtstreeks op het limbisch (emotioneel) netwerk probeert in te grijpen wat des te beter lukt als hij/zij de patiënt, diens afkomst, voorgeschiedenis, sensitiviteit, perceptiesysteem, leefwereld en waardensysteem door en door kent. De hoge prevalentie van dergelijke depressieve stoornissen is van aard dat we lang niet voldoende getalenteerde en of ervaren therapeuten beschikbare hebben om dergelijke langdurige therapieën op te starten en af te werken.

Ook hier botsen we op onderbetaling, lange wachtlijsten en therapeutische schaarste.

Methodes die ons rechtstreeks op netwerkniveau een individueel functioneel plaatje geven zijn dus een belangrijke diagnostische en therapeutische aanwinst. Helaas wordt ook het qEEG nog steeds onvoldoende ernstig genomen of toch zeer stiefmoederlijk behandeld en lijkt de neurowetenschappelijke kennisbasis van de psychopathologie maar traag en moeizaam in de bovenste decisie regionen van de zorg verlening door te dringen.

 

BESLUIT

 

De “ver-neurowetenschappelijking” van de psychiatrie is geen totaal oplossing die alle andere vormen van psychotherapie zo maar eventjes obsoleet zal maken. Ze is daarentegen wel een belangrijke complementaire therapeutische pijler die de individuele zorgverlening kan optimaliseren en complementair met psychotherapie en psychofarmacotherapie,  de patiënt, zowel als de psychiater een nieuw perspectief en houvast kan bieden.

Na zovele decades in de cartesiaanse schaduw van de geneeskunde geleefd te hebben is het wellicht toch tijd dat de neuropsychiatrie samen met de neuropsychologie haar terechte plaats als verbinding tussen hersenen en menselijk gevoel en gedrag kan opnemen.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

PS Freud had geen kat maar een hond, een Chow Chow genaamd Jofi die hem zeer dierbaar was en vermoedelijk ook vice versa.

 

 

het antwoord is "42"

  en het antwoord op de vraag is …..42 !   Dr. G. Otte   En nu de vraag: vul het ontbrekend cijfer aan: 1    2    3 …?   “42” is...