Bedreigde
identiteit
Dr. G. Otte
Inleiding
Een moderne kliniek
is in essentie een pro-profit-, managed care organisatie van gezondheidszorg
waarin de arts een essentiële rol vervult: de medische zorg voor de zieke
patiënt sturen en verzekeren. Wat de buitenwereld niet lijkt te beseffen is dat
die arts in toenemende mate in een
schizoïde dwangbuissituatie geprangd worden. Schijnbaar zijn artsen
grootverdieners maar i inkomsten zijn steeds bruto en voor de afroming door de
kliniek.. Veel klinieken kunnen immers enkel het hoofd nog boven water houden door
te teren op artseninkomens waaruit allerlei directe en indirecte kosten moeten
betaald worden (lokalen, energie, verbruik, medisch materiaal, personeel, ..).
Denk aan de discussie en problematiek van afgeroomde supplementen. Dit en
andere bijdragen geput uit de inkomens van de artsen moeten dus helpen om de
kliniek uit de rode cijfers te houden. Al
te vaak merkt men dan ook een vicieus mechanisme waarbij directies op subtiele wijze
aansturen om medische inkomens te “optimaliseren”
(eufemisme voor overbodige technische prestaties) Tegelijkertijd worden artsen evenwel opgezadeld
met een gamma aan onbezoldigde extra
curriculaire opdrachten, taken en verplichtingen waarvan overheid en directie verwachten
dat ze die nauwgezet, gratis en zonder protest zouden vervullen, zelfs als ze
eronder zouden bezwijken (depressie, burn-out etc). Het beeld van de arts als
geldwolf wordt nogal gemakkelijk van
stal gehaald als een populistische stok achter de deur om via culpabilisatie deze hoog professionele administratieve
loonslaven in witte kiel braaf in het het organisatiegareel te laten verder draven. En
soms maakt men de cirkel nog ronder en gladder door de arts zelf tot administratief manager
te maken.
Nu de
hervorming van onze zorgorganisatie en renumeratie weer maar eens op het
politiek agenda staan is het misschien tijd om ook deze neokolonialistische aspecten
van pure arts uitbuiting eens ten gronde
op de dissectietafel te openbaren. Want een hervorming van de nomenclatuur kan
en mag niet los gezien worden van een betere , gezondere en transparante
ziekenhuisfinanciering zoniet blijven we aanmodderen in troebele vijvers waarin
de erosie van de arts identiteit en de verdere afkalving van de erelonen
onvermijdelijk wordt.
Van
ereloon naar RIZIV code
Er was een
tijd dat artsen in functie van hun kennis status, ervaring en reputatie betaald
werden via een ereloon waarvan de grootteorde deze evenredig moest zijn aan hoger
vermelde eigenschappen.
Thans wordt
de arts betaald voor de zuiver medische prestaties die gecodeerd zijn op hun
“waarde” via een boek van codes bewaard en bewaakt door het RIZIV. Gezien deze
prestaties partieel terugbetaald worden (lees met overheidsgeld) evolueerde een
ander snel naar een klimaat van controle, restricties en soms politioneel
optreden bij bewust misbruik (fraude door de arts die niet uitgevoerde
prestaties factureert) of onvrijwillig
foutief gebruik. De Riziv inspecties hadden vaak een duidelijk politioneel
tintje waarbij fouten ter goeder trouw even ongenadig werden neergesabeld als
bewust frauduleus misbruik.
Hoewel hard
core misbruik nooit volledig uit te sluiten is (in geen enkel beroep trouwens)
zag men al snel dat bepaalde medisch onlogische condities als barrières werden
opgeworpen om toch maar preventief en ontmoedigend te werken.
In een
setting waar ik zelf wat achter de schermen van het proces kon meekijken zagen
we dat een qEEG en ERP bilan bij een psychiatrische patiënt enkel kon
terugbetaald worden eenmalig per syndroom en dan nog enkel op verwijzing van
een andere behandelende psychiater. Logica ?
Het RIZIV
: Uw alom tegenwoordige vriend
Toen ik
vanuit puur verbazing de toenmalige ridder
van dienst op het RIZIV kasteel de vraag stelde wat men bedoelde met syndroom
in de psychiatrie kreeg ik als antwoord : “een syndroom een verzameling is van
symptomen”. Back in time naar de eerste kandidatuur. Dit was pas behulpzaam. Nochtans was mijn vraag niet spottend noch
cynisch bedoeld enkel een “futiele?” poging tot helderheid in het jargon en wat
essentiële logica. Vele centra vonden (en vinden) immers een handige weg rond
deze grenspalen zonder te beseffen dat ze zich eigenlijk blootstellen aan
ernstige sancties de dag dat een overijverige RIZIV ambtenaar het deksel van
dit potje gaat oplichten.
Principieel
is het eigenlijk onaanvaardbaar dat artsen zich moeten gaan beschermen tegen
dergelijke mistige formuleringen in het leven geroepen door paranoïde
regelgevers met een mutatie in hun kafka genoom.
Artsen zijn
kostendrijvers
Binnen dit
systeem wordt alles wat artsen doen aan klinische en technische prestaties
gezien als kostendrijvers die maximaal dienen ingeperkt te worden.
Zuinig
omspringen met overheidsgeld is uiteraard een gezond principe maar als elke
vorm van souplesse en logica onderuit gehaald wordt komen we in een starre en
ontmenselijkende kafkaiaanse situatie waar net dat misbruik nog meer voeding
krijgt en waar dialoog plaats moet ruimen voor politioneel sanctiebeleid. Wanneer
fraude aan het licht komt gaat de goedgemeente moord en brand schreeuwen (media
en journalisten op kop). Ook al gaat het over een klein percentage toch moet
gans de beroepsgroep het steeds weer ontgelden.
Maar wat met
het probleem van de overbodige technische prestaties ? Is dit louter de schuld
van de arts die voor zijn plezier of het plezier van de collegae extra
technische onderzoekingen aanvraagt?
Men vergeet
al snel dat vele klinieken in het rood staan en enkel de kop boven water kunnen
houden door af te kalven op de inkomsten van deze medische arts prestaties. Dat
directies er bij de artsen op aandringen (maar ze zetten dat uiteraard nooit op
papier) om een onderzoekje meer te doen zal veel met die onder financiering te
maken hebben. Een herziening van gans het systeem dringt zich op en is actueel ook
aan gang met de open vraag of de sterke bemoeizucht van ambtenarij al dan niet
een stap in de goede richting zal zijn?
Want er zijn
enkele belangrijke aspecten die hier stelselmatig vergeten worden en nooit de pers
halen omdat ze eigenlijk niet passen in het populistisch beeld van “de arts als
geldwolf”.
Iedere kliniek
directie wordt bevolkt door moderne managers die beseffen dat om een
succesvolle organisatie te kunnen uitbouwen men maximaal moet inzetten op
kwaliteit, teamwerk , client tevredenheid en patiënt veiligheid.
Als centraal
element in dergelijke organisatiemodel wordt de arts dus niet alleen tot
teamleider maar ook tot afdelingsbeleidsarts gebombardeerd van wie verwacht
wordt dat hij regelmatig vergadert, arts-directie bijeenkomsten bijwoont,
meegaat op directieseminaries en andere activiteiten zoals vorming van
teamleden allemaal finaal gratis ende voor niets.
Tracht eens
een werknemer op dir manier gratis aan het werk te zetten ? Gegarandeerd krijg
je dan als directie een bak vol syndicale eisen over je heen gekieperd. Maar artsen
doen dat allemaal gratis en voor de goede zaak. Ook gratis wachtdiensten
kloppen is deel van hun deontologische en hippocratische opdracht. Als het van
veel directies afhangt wordt de arts een bezieler, een geëngageerd inspirerend
teamleider die hand in hand metde visie en missie van de directie of Rvb inzet
om de neuzen van de medewerkers in de
zelfde richting te zetten.
Engagement
verbinding, leiderschap en visie op
praktisch HRM beleid , het zijn woorden uit het jargon van de manager. En in geval
van de arts is dat bovendien gratis. Goed meegenomen nietwaar. En in het
kielzog van dit engagement dat natuurlijk in kaart moet worden gebracht,
geregistreerd en geannoteerd in tabellen en grafieken komen een reeks van tools
en management instrumenten die maken dat we als arts nog een ander extra deel
onbezoldigd werk kunnen gaan doen voor onze dierbare overheid en dito directies.
MPG, registraties allerhande enz. Al die zaken GRATIS en vaak ten koste vande kernactiviteit wat dan weer
resulteert in kritiek op de arts of burn-out, depressie of erger.
In zijn
ijver om goed te willen doen als goede leerling van de klas geraakt een arts in
tijdnood en neemt hij/zij een reeks opdrachten aan (omdat het zo hoort volgens
de directie) die niet enkel gratis en onbezoldigd zijn maar hem of haar steeds
verder afbrengt van de core business. Iedere arts wordt verondersteld vertrouwd
te zijn met de regeltjes, procedure- en kwaliteits criteria zorgvuldig en via
diverse overlegplatformen, comités en vergaderingen opgesteld en in dikke
handboeken samengebracht door een reeks (goed bezoldigde) stafmedewerkers. Daarnaast
moet de arts ook zeker op de hoogte gebracht worden van klachten en resultaten
van tevredenheid enquêtes allemaal bedoeningen waar de directies de handen aan
vol
hebben en de
artsen verondersteld worden actief in te participeren. Actief maar wel onbezoldigd.
En als na de zoveelste overlegvergadering de arts vaststelt dat de
directieleden gezellig keuvelend afzakken naar het restaurant terwijl er in
zijn wachtzaal nog een half dozijn gepikkelde patienten zitten te wachten zakt de
moed vaan in de schoenen. Maar daar staan directies niet bij stil. Neen, ze
denken aande nakende raad van beheer, het jaarverslag, het financieel plan, de
nakende zorginspectie maar niet aande medische kabouters die de radertjes van
hun organisatie draaiende houden>.
BESLUIT
Als op
initiatief van de huidige minister een herziening komt van de renumeratie van de
medische prestaties wordt het hoog tijd dat ook deze vorm van arts uitbuiterij
definitief stopt dan wel treffend verloond wordt. Een bediendencontract voor de
niet medische prestaties van de arts: opleiding, teamwerking, kwaliteitsbewaking.
Duidelijke uren, goed afgebakende taken emt niet enkel plichten maar ook de rechten
inherent aan dergelijk contract: dertiende maand, gewaarborgd inkomen bij
ziekte, vakantiegeld, pensioen en andere voordelen zoals de gewone werknemers
syndicaten aka ACV, ABVV, ACLBV en zelfs NCK ze U maar al te goed kunnen uitleggen.
Postscriptum:
PS toen
een goede vriend en collega destijds (thans
reeds enkele decades geleden) een dergelijk voorstel aan onze toenmalige directeur
deed, dacht deze brave directeur men dat
het niet ernstig bedoeld was. Maar dat was het wel. En de bewuste directeur
switchte snel van gulle goedlachsheid naar een wat barser geformuleerde “NJET”.
Er was geen plaats voor overleg of bespreking. We moesten zijn kostbare tijd
niet met dergelijke “onnozelheden” in
beslag nemen. We weten inmiddels ook wel
waarom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten