maandag 16 mei 2022

Bedreigde Identiteit

 

Bedreigde identiteit

 

Dr. G. Otte

 

Inleiding

Een moderne kliniek is in essentie een pro-profit-, managed care organisatie van gezondheidszorg waarin de arts een essentiële rol vervult: de medische zorg voor de zieke patiënt sturen en verzekeren. Wat de buitenwereld niet lijkt te beseffen is dat die arts  in toenemende mate in een schizoïde dwangbuissituatie geprangd worden. Schijnbaar zijn artsen grootverdieners maar i inkomsten zijn steeds bruto en voor de afroming door de kliniek.. Veel klinieken kunnen immers enkel het hoofd nog boven water houden door te teren op artseninkomens waaruit allerlei directe en indirecte kosten moeten betaald worden (lokalen, energie, verbruik, medisch materiaal, personeel, ..). Denk aan de discussie en problematiek van afgeroomde supplementen. Dit en andere bijdragen geput uit de inkomens van de artsen moeten dus helpen om de kliniek uit de rode cijfers te houden.  Al te vaak merkt men dan ook een vicieus mechanisme waarbij directies op subtiele wijze aansturen om medische inkomens te  “optimaliseren” (eufemisme voor overbodige technische prestaties)  Tegelijkertijd worden artsen evenwel opgezadeld  met een gamma aan onbezoldigde extra curriculaire opdrachten, taken en verplichtingen waarvan overheid en directie verwachten dat ze die nauwgezet, gratis en zonder protest zouden vervullen, zelfs als ze eronder zouden bezwijken (depressie, burn-out etc). Het beeld van de arts als geldwolf wordt nogal gemakkelijk  van stal gehaald als een populistische stok achter de deur  om via culpabilisatie deze hoog professionele administratieve loonslaven in witte kiel braaf in het  het organisatiegareel te laten verder draven. En soms maakt men de cirkel nog ronder en gladder  door de arts zelf tot administratief manager te maken.

Nu de hervorming van onze zorgorganisatie en renumeratie weer maar eens op het politiek agenda staan is het misschien tijd om ook deze neokolonialistische aspecten van pure arts uitbuiting  eens ten gronde op de dissectietafel te openbaren. Want een hervorming van de nomenclatuur kan en mag niet los gezien worden van een betere , gezondere en transparante ziekenhuisfinanciering zoniet blijven we aanmodderen in troebele vijvers waarin de erosie van de arts identiteit en de verdere afkalving van de erelonen onvermijdelijk wordt.

 

Van ereloon naar RIZIV code

 

Er was een tijd dat artsen in functie van hun kennis status, ervaring en reputatie betaald werden via een ereloon waarvan de grootteorde deze evenredig moest zijn aan hoger vermelde eigenschappen.

Thans wordt de arts betaald voor de zuiver medische prestaties die gecodeerd zijn op hun “waarde” via een boek van codes bewaard en bewaakt door het RIZIV. Gezien deze prestaties partieel terugbetaald worden (lees met overheidsgeld) evolueerde een ander snel naar een klimaat van controle, restricties en soms politioneel optreden bij bewust misbruik (fraude door de arts die niet uitgevoerde prestaties factureert)  of onvrijwillig foutief gebruik. De Riziv inspecties hadden vaak een duidelijk politioneel tintje waarbij fouten ter goeder trouw even ongenadig werden neergesabeld als bewust frauduleus misbruik.

Hoewel hard core misbruik nooit volledig uit te sluiten is (in geen enkel beroep trouwens) zag men al snel dat bepaalde medisch onlogische condities als barrières werden opgeworpen om toch maar preventief en ontmoedigend te werken.

In een setting waar ik zelf wat achter de schermen van het proces kon meekijken zagen we dat een qEEG en ERP bilan bij een psychiatrische patiënt enkel kon terugbetaald worden eenmalig per syndroom en dan nog enkel op verwijzing van een andere behandelende psychiater. Logica ?

 

Het RIZIV : Uw alom tegenwoordige vriend

Toen ik vanuit puur verbazing  de toenmalige ridder van dienst op het RIZIV kasteel de vraag stelde wat men bedoelde met syndroom in de psychiatrie kreeg ik als antwoord : “een syndroom een verzameling is van symptomen”. Back in time naar de eerste kandidatuur. Dit was pas behulpzaam.  Nochtans was mijn vraag niet spottend noch cynisch bedoeld enkel een “futiele?” poging tot helderheid in het jargon en wat essentiële logica. Vele centra vonden (en vinden) immers een handige weg rond deze grenspalen zonder te beseffen dat ze zich eigenlijk blootstellen aan ernstige sancties de dag dat een overijverige RIZIV ambtenaar het deksel van dit potje gaat oplichten.

Principieel is het eigenlijk onaanvaardbaar dat artsen zich moeten gaan beschermen tegen dergelijke mistige formuleringen in het leven geroepen door paranoïde regelgevers met een mutatie in hun kafka genoom.

 

Artsen zijn kostendrijvers

Binnen dit systeem wordt alles wat artsen doen aan klinische en technische prestaties gezien als kostendrijvers die maximaal dienen ingeperkt te worden.

Zuinig omspringen met overheidsgeld is uiteraard een gezond principe maar als elke vorm van souplesse en logica onderuit gehaald wordt komen we in een starre en ontmenselijkende kafkaiaanse situatie waar net dat misbruik nog meer voeding krijgt en waar dialoog plaats moet ruimen voor politioneel sanctiebeleid. Wanneer fraude aan het licht komt gaat de goedgemeente moord en brand schreeuwen (media en journalisten op kop). Ook al gaat het over een klein percentage toch moet gans de beroepsgroep het steeds weer ontgelden.

Maar wat met het probleem van de overbodige technische prestaties ? Is dit louter de schuld van de arts die voor zijn plezier of het plezier van de collegae extra technische onderzoekingen aanvraagt?

Men vergeet al snel dat vele klinieken in het rood staan en enkel de kop boven water kunnen houden door af te kalven op de inkomsten van deze medische arts prestaties. Dat directies er bij de artsen op aandringen (maar ze zetten dat uiteraard nooit op papier) om een onderzoekje meer te doen zal veel met die onder financiering te maken hebben. Een herziening van gans het systeem dringt zich op en is actueel ook aan gang met de open vraag of de sterke bemoeizucht van ambtenarij al dan niet een stap in de goede richting zal zijn?

 

Want er zijn enkele belangrijke aspecten die hier stelselmatig vergeten worden en nooit de pers halen omdat ze eigenlijk niet passen in het populistisch beeld van “de arts als geldwolf”.

Iedere kliniek directie wordt bevolkt door moderne managers die beseffen dat om een succesvolle organisatie te kunnen uitbouwen men maximaal moet inzetten op kwaliteit, teamwerk , client tevredenheid en patiënt veiligheid.

Als centraal element in dergelijke organisatiemodel wordt de arts dus niet alleen tot teamleider maar ook tot afdelingsbeleidsarts gebombardeerd van wie verwacht wordt dat hij regelmatig vergadert, arts-directie bijeenkomsten bijwoont, meegaat op directieseminaries en andere activiteiten zoals vorming van teamleden allemaal finaal gratis ende voor niets.

Tracht eens een werknemer op dir manier gratis aan het werk te zetten ? Gegarandeerd krijg je dan als directie een bak vol syndicale eisen over je heen gekieperd. Maar artsen doen dat allemaal gratis en voor de goede zaak. Ook gratis wachtdiensten kloppen is deel van hun deontologische en hippocratische opdracht. Als het van veel directies afhangt wordt de arts een bezieler, een geëngageerd inspirerend teamleider die hand in hand metde visie en missie van de directie of Rvb inzet om de neuzen  van de medewerkers in de zelfde richting te zetten.

Engagement verbinding, leiderschap en visie  op praktisch HRM beleid , het zijn woorden uit het jargon van de manager. En in geval van de arts is dat bovendien gratis. Goed meegenomen nietwaar. En in het kielzog van dit engagement dat natuurlijk in kaart moet worden gebracht, geregistreerd en geannoteerd in tabellen en grafieken komen een reeks van tools en management instrumenten die maken dat we als arts nog een ander extra deel onbezoldigd werk kunnen gaan doen voor onze dierbare overheid en dito directies. MPG, registraties allerhande enz. Al die zaken  GRATIS en vaak ten  koste vande kernactiviteit wat dan weer resulteert in kritiek op de arts of burn-out, depressie of erger.

In zijn ijver om goed te willen doen als goede leerling van de klas geraakt een arts in tijdnood en neemt hij/zij een reeks opdrachten aan (omdat het zo hoort volgens de directie) die niet enkel gratis en onbezoldigd zijn maar hem of haar steeds verder afbrengt van de core business. Iedere arts wordt verondersteld vertrouwd te zijn met de regeltjes, procedure- en kwaliteits criteria zorgvuldig en via diverse overlegplatformen, comités en vergaderingen opgesteld en in dikke handboeken samengebracht door een reeks (goed bezoldigde) stafmedewerkers. Daarnaast moet de arts ook zeker op de hoogte gebracht worden van klachten en resultaten van tevredenheid enquêtes allemaal bedoeningen waar de directies de handen aan vol

hebben en de artsen verondersteld worden actief in te participeren. Actief maar wel onbezoldigd. En als na de zoveelste overlegvergadering de arts vaststelt dat de directieleden gezellig keuvelend afzakken naar het restaurant terwijl er in zijn wachtzaal nog een half dozijn gepikkelde patienten zitten te wachten zakt de moed vaan in de schoenen. Maar daar staan directies niet bij stil. Neen, ze denken aande nakende raad van beheer, het jaarverslag, het financieel plan, de nakende zorginspectie maar niet aande medische kabouters die de radertjes van hun organisatie draaiende houden>.

 

BESLUIT

 

Als op initiatief van de huidige minister een herziening komt van de renumeratie van de medische prestaties wordt het hoog tijd dat ook deze vorm van arts uitbuiterij definitief stopt dan wel treffend verloond wordt. Een bediendencontract voor de niet medische prestaties van de arts: opleiding, teamwerking, kwaliteitsbewaking. Duidelijke uren, goed afgebakende taken emt niet enkel plichten maar ook de rechten inherent aan dergelijk contract: dertiende maand, gewaarborgd inkomen bij ziekte, vakantiegeld, pensioen en andere voordelen zoals de gewone werknemers syndicaten aka ACV, ABVV, ACLBV en zelfs NCK  ze U maar al te goed kunnen uitleggen.  

Postscriptum:

PS toen een  goede vriend en collega destijds (thans reeds enkele decades geleden) een dergelijk voorstel aan onze toenmalige directeur deed,  dacht deze brave directeur men dat het niet ernstig bedoeld was. Maar dat was het wel. En de bewuste directeur switchte snel van gulle goedlachsheid naar een wat barser geformuleerde “NJET”. Er was geen plaats voor overleg of bespreking. We moesten zijn kostbare tijd niet met dergelijke “onnozelheden”  in beslag nemen.  We weten inmiddels ook wel waarom.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

het antwoord is "42"

  en het antwoord op de vraag is …..42 !   Dr. G. Otte   En nu de vraag: vul het ontbrekend cijfer aan: 1    2    3 …?   “42” is...